§2.2 - Moleculen en atomen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Scheikunde - §2.2

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

LessonUp: 

Ja, via telefoon

Telefoons op de kop als er geen vragen zijn.

Programma

• Welkom
  


• Bespreken vragen/huiswerk & herhalen
  
• Nieuwe stof
  
• Opdracht/werkvorm
  
• Klassikale afsluiting
  
• Aan de slag/huiswerk
  

Vragen over §2.1?

Leg een van de drie ontledingsreacties uit, je mag zelf kiezen welke.

Wat is een synthesereactie, geef ook een voorbeeld.

Molecuulformules en ontledingsreacties

- Je kunt mengsels en zuivere stoffen beschrijven op deeltjesniveau.

- Je kunt aan de hand van een molecuulformule voorspellen welke producten er ontstaan bij een ontledingsreactie.

Moleculen en atomen

Deeltjesmodel - de vereenvoudigde weergave van stoffen.

- Elke stof is opgebouwd uit moleculen. 

- Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. 

- Moleculen bewegen voortdurend. Hoe hoger de temperatuur hoe sneller de moleculen zich bewegen. 

- Tussen de moleculen zijn er vanderwaalskrachten. De moleculen voelen elkaar. 

Het deeltjesmodel

• Stoffen bestaan uit moleculen
• De moleculen van een stof veranderen niet
• De moleculen van een stof bewegen voortdurend
• De moleculen van een stof trekken elkaar aan

Fasen en fase-overgangen

De moleculen veranderen zich niet, ze gedragen zich anders

• vaste fase: moleculen zitten op een vaste plek, ze trillen. De afstand tussen moleculen is klein en de aantrekkingskracht groot.

• vloeistof: de moleculen bewegen langs elkaar heen, de afstand tussen de moleculen is groter. De aantrekkingskracht is zo groot dat de moleculen bij elkaar blijven.

• gas: de moleculen bewegen vrij van elkaar door de ruimte. De afstand is groot en deaantrekkingskracht klein

https://olo.utwente.nl/subject/8/topic/870/bindingen/2#topicplayer

0

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel

1. de moleculen van een stof veranderen niet
2. de moleculen van een stof bewegen
3. de moleculen van een stof trekken elkaar aan

0

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel

1. de moleculen van een stof veranderen niet
2. de moleculen van een stof bewegen
3. de moleculen van een stof trekken elkaar aan

0

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

1. In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
2. In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
3. In een vloeistof zijn de moleculen groter.
4. In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Aan de slag

Huiswerk paragraaf 2.2  

14, 15, 16, 17, 19, 20 en 21

Scheikunde - §2.2

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

LessonUp: 

Ja, via telefoon

Telefoons op de kop als er geen vragen zijn.

Het deeltjesmodel - de uitgangspunten

• Stoffen bestaan uit moleculen
• De moleculen van een stof veranderen niet
• De moleculen van een stof bewegen voortdurend
• De moleculen van een stof trekken elkaar aan

Chemische reacties

Stel je steekt je stoel in de fik. Het hout zal gaan branden en je houdt as over. Dit is een voorbeeld van een chemische reactie. 

Bij een chemische reactie veranderen de moleculen.

Bij een chemische reactie verdwijnen je beginstoffen (hout) en ontstaan er nieuwe reactieproducten (as)

Reactieschema's

beginstoffen -> eindproducten

voorbeeld

methaan + zuurstof -> koolstofdioxide + water

Zuivere stof versus Mengsel

Een zuivere stof bestaat uit één soort molecuul

Een mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen

De drie fasen

Bij de faseovergang verandert alleen de bewegingssnelheid

Is een fase-overgang een chemische reactie?

.

Moleculen bestaan uit kleinere deeltjes, de atomen.

In het molecuul zitten de atomen vast dmv de atoombinding. 

Bij een chemische reactie gaan de atomen hergroeperen. Ze verdwijnen niet, er ontstaan ook geen nieuwe atomen. 

De elementen hebben altijd een symbool.

Wanneer er 1 letter is, altijd hoofdletter.

Wanneer er 2 letters zijn, eerste hoofdletter, tweede kleine letter.

Molecuulformules

Formules die aangeven hoeveel van welke atoomsoort er voorkomen in dat molecuul. 

Je maakt hier gebruik van een index: H₂SO₄

Achter de formule komt een faseaanduiding. 

(g) - gas of (l) - vloeibaar of (s) - vast of (aq) - opgelost in water

Ontleedbare stoffen en niet ontleedbare stoffen

Ontleedbare stoffen (verbindingen) kan je wel verder ontleden in de elementen.

Niet - ontleedbare stoffen

Fe (s) is ijzer 

He (g) is helium

Ontleedbare stoffen en niet ontleedbare stoffen

Periodiek systeem

2.1 Metalen en niet-metalen

Aan de slag

Huiswerk paragraaf 2.2  

14, 15, 16, 17, 19, 20 en 21