Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Jas aan de kapstok
Telefoon in de koffer
Op tafel: Leesboek
timer
5:00
Slide 1 - Diapositive
Vandaag:
lezen
Instructie
Zelfstandig werken
Evaluatie
Slide 2 - Diapositive
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel
Aan het eind van de les kan ik verschillende tekstdoelen en tekstsoorten herkennen.
Slide 4 - Diapositive
Instructie
Wie weet al wat een tekstdoel is?
En wat wordt er bedoeld met tekstsoorten?
Slide 5 - Diapositive
Instructie
Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel.
Er zijn vijf tekstdoelen, maar je leert er nu drie:
informeren
instrueren
overtuigen
Slide 6 - Diapositive
Instructie
Zo vind je het tekstdoel
Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?
Slide 7 - Diapositive
Instructie
Slide 8 - Diapositive
Toepassing
Niet alleen teksten die je leest hebben een doel. Ook met teksten die je zelf schrijft of uitspreekt of met zelfgemaakte filmpjes wil je een doel bereiken.
Slide 9 - Diapositive
Toepassing
Zo bereik je als schrijver of spreker je doel:
Tekstdoel: activeren
Zorg ervoor dat de lezer in actie komt. Gebruik enthousiaste taal, zoals fantastisch, uniek, Alleen deze week geldig!
Slide 10 - Diapositive
Toepassing
Tekstdoel: amuseren
Beschrijf personages en situaties. Gebruik woorden die kunnen helpen om een bepaalde sfeer in je verhaal te krijgen. Probeer je verhaal spannend te maken.
Slide 11 - Diapositive
Toepassing
Tekstdoel: informeren
Geef juiste informatie over een onderwerp. Noem feiten (bijvoorbeeld: aantallen, datums, locaties, namen, plaatsen), geef uitleg en gebruik voorbeelden om je tekst duidelijker te maken.
Slide 12 - Diapositive
Toepassing
Tekstdoel: Instrueren
Geef stap voor stap aan wat iemand moet doen. Gebruik doe-woorden en woorden die volgorde aangeven: Knip eerst …; Smeer daarna …; Plak vervolgens …; Controleer ten slotte.
Slide 13 - Diapositive
Toepassing
Tekstdoel: Overtuigen
Schrijf of vertel wat je van iets vindt (geef je mening erover) en geef ook aan waarom je dat vindt.
Slide 14 - Diapositive
Toepassing
In de strip wordt het woord doel in twee betekenissen gebruikt. Kies de juiste betekenissen.
Slide 15 - Diapositive
(huis)werk
Ga naar Cursus 1 - paragraaf 4 Tekstdoelen en tekstsoorten. Jullie moeten alles maken, deze les maken tot en met opdracht 3. Startopdracht ook. Klaar? extra opdrachten/ander vak/ lekker leze/ lingo.