Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2e jaars 4.7 grammatica en 4.8 spelling
Leerdoelen 4.7 grammatica
In deze paragraf leer je woordsoorten aanwijzend en vragend voornaam woord herkennen en benoemen.
1 / 40
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Cette leçon contient
40 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
5 vidéos
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Leerdoelen 4.7 grammatica
In deze paragraf leer je woordsoorten aanwijzend en vragend voornaam woord herkennen en benoemen.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Vidéo
Wie heeft er last van kledingkeuzestress? Welke functie heeft wie?
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Telwoord
D
Werkwoord
Slide 4 - Quiz
Wat voor een winterjas moet je aanschaffen en welke broek past daarbij? Wat voor functie heeft moet?
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Werkwoord
D
Vragend voornaamwoord
Slide 5 - Quiz
Wat voor een winterjas moet je aanschaffen en welke broek past daarbij? Wat voor functie heeft moet?
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Werkwoord
D
Vragend voornaamwoord
Slide 6 - Quiz
Wat voor een winterjas moet je aanschaffen en welke broek past daarbij? Wat voor functie heeft voor?
A
Zelfstandig werkwoord
B
Werkwoord
C
Hulpwerkwoord
D
Voorzetsel
Slide 7 - Quiz
Weet je wat een ‘Capsule Wardrobe ’ voor je kan betekenen? Welke functie heeft je?
A
Voorzetsel
B
Zelfstandig werkwoord
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Hulpwerkwoord
Slide 8 - Quiz
Die bevat 37 belangrijke kledingstukken, meer heb je niet nodig. Welke functie heeft 37?
A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord
C
Zelfstandig werkwoord
D
Hulpwerkwoord
Slide 9 - Quiz
Op die manier draag je je kleding veel bewuster, én kies je voor kwaliteit. Welke functie heeft die?
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Rangtelwoord
C
Hoofdtelwoord
D
Hulpwerkwoord
Slide 10 - Quiz
Die bevat 37 belangrijke kledingstukken, meer heb je niet nodig. Welke functie heeft die?
A
Hulpwerkwoord
B
Rangtelwoord
C
Hoofdtelwoord
D
Aanwijzend voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
Welke vier aanwijzende voornaamwoorden zijn er?
Slide 12 - Question ouverte
Heb jij vorige week die act gezien op het schoolplein? Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
Slide 13 - Question ouverte
Nee, ik was op dat moment in de klas. Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
Slide 14 - Question ouverte
Jammer, dit was de beste schoolplein- act ever! Wat is in deze zin het aanwijzend vnw?
Slide 15 - Question ouverte
Echt, dat had ik wel willen zien! Wat is in deze zin het aanwijzend vnw?
Slide 16 - Question ouverte
Oh tof, deze keer mis ik het niet, hoor! Wat is in deze zin het aanwijzend vnw?
Slide 17 - Question ouverte
4.8 Spelling
IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
• Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord;
• Samenstellingen met een tussen-s en tussen-n;
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
0
Slide 21 - Vidéo
Vind jij het zonde dat het vers (bakken) brood aan het einde
van de dag nog in de (winkel + schappen) ligt?
Slide 22 - Question ouverte
Verspilling van al dat (produceren) voedsel, vonden ook de
makers van de app Too Good To Go.
Slide 23 - Question ouverte
Deze app helpt (voedsel + verspilling) te verminderen.
Slide 24 - Question ouverte
Honderdduizenden (registreren) gebruikers kopen via deze
app regelmatig (overblijven) voedsel.
Slide 25 - Question ouverte
Je kiest de (wensen) winkel, betaalt drie tot vijf euro aan
de app en je haalt op een (afspreken) tijd je Magic Box op. Zet de zin in de VT.
Slide 26 - Question ouverte
Je weet niet wat er in je (betalen) Magic Box zit, maar je weet wel dat het
een (redden) maaltijd is.
Slide 27 - Question ouverte
Mijn ijsje is gesmolten. Maak deze zin bijvoeglijk.
Slide 28 - Question ouverte
De kleren zijn gedragen. Maak deze zin bijvoeglijk.
Slide 29 - Question ouverte
De foto is vergroot. Maak deze zin bijvoeglijk.
Slide 30 - Question ouverte
Het plafond is gewit. Maak deze zin bijvoeglijk.
Slide 31 - Question ouverte
Ik heb de les gemist. Maak deze zin bijvoeglijk.
Slide 32 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. mier en hoop.
Slide 33 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. ballen en bak
Slide 34 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. kers en sap.
Slide 35 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. Huis en sleutel.
Slide 36 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. Vis en saus
Slide 37 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. Winkel en straat.
Slide 38 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. Dame en sjaal.
Slide 39 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed op. Spelling en probleem.
Slide 40 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
M2 NE paragraaf 4.7 en 4.8 (week 9)
Mars 2021
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Les 14 hv3
Novembre 2020
- Leçon avec
36 diapositives
Frans
Enseignement Secondaire
Week 15, les 2, 2e klas
Avril 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Di 14 mei woordsoorten
Octobre 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
2kader 4.8 Spelling
Avril 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Mars 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
2kader 4.8 Spelling
Mars 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
toets grammatica en spelling
Septembre 2020
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4