Campus 2 - Herhaling trimester 3

32 - Voornaamwoorden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

32 - Voornaamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de voornaamwoorden op: 'Ik bemoei me niet met jouw zaken.'

Slide 2 - Question ouverte

Schrijf de voornaamwoorden op: 'De leerlingen keken elkaar aan, niemand kende het antwoord op die vraag.'

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf de voornaamwoorden op: 'Wie heeft mijn balpen die op de tafel lag gezien?'

Slide 4 - Question ouverte

Formuleer een zin met een btvn (onderwerp = bal).

Slide 5 - Question ouverte

35 - Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 6 - Diapositive

Welke zijn de nevenschikkende voegwoorden?

Slide 7 - Question ouverte

Ik maakte me ongerust omdat hij niet antwoordde op mijn sms'jes.
A
Ondergeschikt
B
Nevengeschikt
C
Enkelvoudig

Slide 8 - Quiz

Ik vraag me af of jullie deze vraag juist zullen beantwoorden.
A
Nevengeschikt
B
Enkelvoudig
C
Ondergeschikt

Slide 9 - Quiz

Ik draag vandaag geen trui want het is warm.
A
Enkelvoudig
B
Nevengeschikt
C
Ondergeschikt

Slide 10 - Quiz

37 - Woordtekens & apostrof

Slide 11 - Diapositive

Welke bezitsvorm is juist: 'Courtney haar hondje heet Woef.'
A
Courtneys hondje
B
Courtney's hondje

Slide 12 - Quiz

Schrijf de bezitsvorm: Inge haar huis

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf de bezitsvorm: baby haar fopspeen

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf de bezitsvorm: Max zijn horloge

Slide 15 - Question ouverte

40 - schooltaalwoorden

Slide 16 - Diapositive

Welke schooltaalwoorden hebben we in hoofdstuk 40 geleerd?
PS: niet spieken!

Slide 17 - Carte mentale

42 - Woordherhaling vermijden

Slide 18 - Diapositive

Vermijd woordherhaling: Ik heb een blauwe broek en een groene broek.

Slide 19 - Question ouverte

Welk homoniemen staan er in deze zin: Ik ga vanavond naar het bal van de vorst.

Slide 20 - Question ouverte

Welke homoniemen staan er in deze zin: Ik gaf in de bus een roos aan mijn mama.

Slide 21 - Question ouverte

43 - Leestekens correct gebruiken

Slide 22 - Diapositive

ik wil dat jullie de leestekens in deze zin noteren riep mevrouw proot

Slide 23 - Question ouverte

vinden jullie ook niet vroeg mevrouw proot dat het hier warm is

Slide 24 - Question ouverte

mevrouw proot riep succes met de examens iedereen

Slide 25 - Question ouverte

mevrouw proot vroeg of iedereen de les goed begrepen had

Slide 26 - Question ouverte

45 - Bijwoord

Slide 27 - Diapositive

Benoem de bijwoorden in deze zin: 'Ik voel me heel erg goed vandaag.'

Slide 28 - Question ouverte

Benoem de bijwoorden in deze zin: 'Hij at snel zijn bord spaghetti leeg.'

Slide 29 - Question ouverte

Noteer de bijwoorden in deze zin: 'Ik word burgemeester.'

Slide 30 - Question ouverte