10.6 Planteneters, vleeseters en alleseters

10.6 Planteneters, vleeseters en alleseters
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10.6 Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen

10 min herhaling 4.4 en 4.5
15 min uitleg 4.6
15 min HW maken
5 min Exitvraag

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
10.6.1 Je kunt de delen van een tand of kies noemen.
10.6.2 Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie zijn.
10.6.3 Je kunt uitleggen waarom planteneters een langere darm hebben dan vleeseters.
10.6.4 Je kunt uitleggen wat de functie is van plooikiezen, knipkiezen en knobbelkiezen.

Slide 3 - Diapositive

Hoe wordt de stofwisseling in de rust ookwel genoemd?
A
Normale stofwisseling
B
Ruststofwisseling
C
Grondstofwisseling

Slide 4 - Quiz

Wat kun je doen om gezonder te leven?

Slide 5 - Question ouverte

Wat gebeurt er tijdens de darmperistaltiek?

Slide 6 - Question ouverte

Wat doen de enzymen in de verteringssappen

Slide 7 - Question ouverte

Bouw van het gebit

Slide 8 - Diapositive

Verzorging van het gebit
Tandbederf: aantasting van het gebit door tandplak
Een dun laagje aanslag dat iedere dag op je tanden blijft zitten
(Bestaat uit bacteriën)
--> die breken suiker af in zuur
--> aantasting van het glazuur

Tanderosie: aantasting door zuur

Fluoride maakt de glazuurlaag sterker
Fluoridebehandeling krijg je als je jong bent bij de tandarts

Slide 9 - Diapositive

Planteneters (herbivoren)
- lang darmkanaal
- plooikiezen
- vaak geen hoektanden

sommige planteneters zijn herkauwers

Slide 10 - Diapositive

Vleeseters (Carnivoren)
  • Vleeseters
  • Snijtanden
  • Hoektanden
  • Knipkiezen

Slide 11 - Diapositive

Alleseters
Knobbelkiezen: knobbelig oppervlakte, eten wordt fijngemalen

Hoektanden iets puntiger dan de snijtanden

Slide 12 - Diapositive

Verschillende gebitten
Herbivoor = planten eter
Omnivoor = alles eter
Carnivoor = vlees eter

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

10.6 Wat ga je doen
maak opdr 1 tm 8, 3 niet

Slide 15 - Diapositive