RSP1 Begrippenlijst Verblijf en vermaak

Begrippenlijst RSP1 verblijf en vermaak
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Algemene reiskennisMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Begrippenlijst RSP1 verblijf en vermaak

Slide 1 - Diapositive

Begrippen
Weekend: een verblijf in het weekend, vaak van vrijdag tot maandag.
Midweek: een doordeweeks verblijf, van maandag tot vrijdag.  
Korte vakantie: een verblijf waarbij je minimaal 1 en maximaal 3 opeenvolgende nachten buiten je eigen woonomgeving overnacht.  
Lange vakantie: een verblijf waarbij je minimaal 4 opeenvolgende nachten buiten je eigen woonomgeving overnacht. 

Slide 2 - Diapositive

Een hotel

Een dienstverlenend bedrijf waar iemand tegen betaling kan overnachten.

Slide 3 - Diapositive

Je spreekt van een hotel als er ten minste .......kamers zijn.
A
4
B
3
C
5
D
2

Slide 4 - Quiz

De Hotelbranche

We onderscheiden 2 typen hotels (en gasten):  
Leisurehotels en zakenhotels

Slide 5 - Diapositive

Indelingen van hotels
Hotels kunnen worden ingedeeld op basis van hun grootte, locatie, doelgroep en aangeboden voorzieningen.

Slide 6 - Diapositive

Grootte van hotels
Hotels variëren in grootte, van kleine boetiekhotels tot grote resortcomplexen met honderden kamers.

Slide 7 - Diapositive

Locatie van hotels
Hotels kunnen zich bevinden in stadscentra, bij luchthavens, aan zee, in de bergen, enzovoort.

Slide 8 - Diapositive

Aangeboden voorzieningen/faciliteiten
Voorzieningen in hotels kunnen variëren van zwembaden en restaurants tot vergaderzalen en spa's.

Slide 9 - Diapositive

Waar liggen resorthotels?
A
in de stad
B
aan de kust
C
in een dorp
D
geen van alle

Slide 10 - Quiz

Waar liggen vaak de zakenhotels?
A
Aan het strand
B
Aan de rand van de stad
C
Airports/centrum van de stad.

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je gasten die voor hun plezier in het hotel verblijven?
A
Leisure gasten
B
Zakelijke gasten

Slide 12 - Quiz

Als je in een hotel verblijft, kan je kiezen uit
..
  • Single room: een persoonskamer,  1pk,
  • Double room: tweepersoonskamer, met een 2 persoonsbed (double) of 2 losse bedden (twin 2PK,
  • Triple room: driepersoonskamer 3PK,
  • Familiekamer: aparte ruimte voor kinderen of
  • Suite: luxe kamer met slaap- en woongedeelte.

Slide 13 - Diapositive

Twee vriendinnen gaan samen naar een hotel. Ze willen twee losse bedden.
Hoe noem je twee eenpersoonsbedden?
A
Suite
B
Twin
C
Double
D
Triple

Slide 14 - Quiz

'classificeren' van hotels
Hoeveel sterren heeft een hotel?
*
**
***
****
*****

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Als je in een appartement verblijft, kan je kiezen uit
..
  • Studio: eenkamer appartement, 1KA,
  • Tweekamerappartement: een aparte woon- en slaapkamer.   2KA,
  • Driekamerappartement: twee slaapkamers en een woonkamer 3KA,

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel slaapkamers heeft een 3KA?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Als je een kamer boekt in een hotel,
kun je ook 'verzorging' bijboeken.
Wat is verzorging?

Slide 19 - Carte mentale

Als je in een hotelverblijft, kan je kiezen uit
..
  • Alléén een overnachting (logies LG),
  • een overnachting met ontbijt (logies en ontbijt LO),
  • een overnachting met ontbijt en diner (halfpension HP),
  • een overnachting met ontbijt, lunch en diner (volpension VP) of
  • een overnachting met ontbijt, lunch, diner, drankjes en aanvullende faciliteiten (all-inclusive AI).

Slide 20 - Diapositive

 In afkortingen

LG: Logies 
LO: Logies & ontbijt 
HP: Halfpension 
VP: Volpension 
AI: All Inclusive 
UAI: Ultra All Inclusive


Slide 21 - Diapositive

Welke verzorging heb je wanneer je ontbijt, lunch en diner hebt inbegrepen?
A
Logies
B
Logies Ontbijt
C
Halfpension
D
Volpension

Slide 22 - Quiz

Een kitchenette is een keukenhoek in het woonvertrek. Er is geen aparte keuken.
A
WAAR
B
NIET WAAR
C
D

Slide 23 - Quiz

Een aparthotel is een appartementencomplex met hotelfaciliteiten.
A
WAAR
B
NIET Waar

Slide 24 - Quiz

Wat is een transfer?
A
Een excursie met de bus.
B
Een geldoverboeking
C
Vervoer tussen luchthaven en hotel
D
Route met huurauto

Slide 25 - Quiz

Wat voor functie heeft de persoon die: gasten van luchthaven haalt, welkomstbijeenkomst geeft, excursies regelt en aanspreekpunt is bij klachten?
A
Grondsteward(ess)
B
Steward(ess)
C
Standplaatshost(ess)
D
Front Office medewerker

Slide 26 - Quiz

Standplaatshost(ess)
Woont voor 5-7 maanden in het buitenland
  • Taken: Ontvangt vakantiegangers op de bestemming
  • Verzorgt transfer, welkomstbijeenkomst
  • Boekt excursies, autohuur
  • Bezoekt hotels/appartementen/bungalows
    (spreekuur)
  • Helpt bij klachten, ziekte
  • Eigenschappen: stressbestendig, klantvriendelijk, representatief, flexibel, geen 9-5 instelling. Talen kunnen spreken.


Slide 27 - Diapositive

Een excursie is een dag-uitstapje dat de host(ess) kan regelen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 28 - Quiz

Hoe heet het internationale keurmerk voor erkende milieulabels?
A
Green Key
B
Green Lock
C
Blue Key
D
Blue Lock

Slide 29 - Quiz