PW H3 §1 t/m 4 + Vikingen (KGT)

PW H3 basis 1 t/m 4 + Vikingen (KGT)
Deze toets maak je in LessonUp. Zorg er voor dat je de toets inlevert wanneer je klaar bent.
Succes!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

PW H3 basis 1 t/m 4 + Vikingen (KGT)
Deze toets maak je in LessonUp. Zorg er voor dat je de toets inlevert wanneer je klaar bent.
Succes!

Slide 1 - Diapositive


Hier zie je een kaart van Europa
A. Van welke eeuw is deze kaart?
B. Aan het begin of het eind van deze eeuw?
C. Leg uit hoe je dat kunt je zien op de kaart

Slide 2 - Question ouverte

Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met het uiteenvallen van het Romeinse Rijk.
 Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.

Het Oost-Romeinse Rijk valt uit elkaar.

Er ontstaan grote problemen in het Romeinse Rijk.

De periode van de middeleeuwen begint.
1
2
3
4
5

Het Romeinse Rijk wordt in tweeën gesplitst.

De West-Romeinse keizer wordt afgezet.

Slide 3 - Question de remorquage

Sleep de zinnen naar het goede tijdvak.
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Monniken en Ridders
Het Romeinse Rijk groeit.
Kloosters worden gesticht
Het hofstelsel
De wetenschap ontstaat
Begin van de volksverhuizingen.
Het Frankische rijk.

Slide 4 - Question de remorquage


Geef een reden waarom het leven in stad moeilijker werd na de val van het West-Romeinse rijk.

Slide 5 - Question ouverte


Hier zie je weer een kaart van Europa
A. Vanaf welke eeuw is deze kaart?
B. Leg uit hoe je dat kunt je zien op de kaart

Slide 6 - Question ouverte

Bekijk de bron.
Deze afbeelding past bij:

A
De tijd van Grieken en Romeinen.
B
De tijd van monniken en ridders.

Slide 7 - Quiz


Lees de bron. Om welke plicht
van een horige gaat het hier?
A
Bescherming bieden aan de heer.
B
Allerlei klussen doen voor de heer.
C
Een deel van hun opbrengst afstaan aan de heer.
D
Met de heer een overval plegen op een ander domein.

Slide 8 - Quiz


"Zijn belangrijkste taak was vechten. Hij hoorde geestelijken en boeren te beschermen".
Welk begrip past bij de omschrijving?

A
Horige
B
Domein
C
Ridder
D
Monnik

Slide 9 - Quiz


Leg uit dat de tekening op de volgende dia past bij het begrip Hofstelsel. Benoem twee onderdelen van de bron in je antwoord.

Slide 10 - Question ouverte

Bladzijde uit een boek dat is geschreven in de 14e eeuw.
De tekeningen laten zien welke belastingen betaald moesten worden en wanneer.
De personen op de tekening zijn aan het werk voor de heer.
Op de bovenste tekening bouwen zij een dijk. 

Slide 11 - Diapositive

1ste stand
2de stand
3de stand
Werken op het land.
Bidden voor de veiligheid
Vechten voor bescherming van de boeren en burgers..

Slide 12 - Question de remorquage


Wat was het verschil tussen een horige en een vrije boer?
A
Een vrije boer hoefde geen herendiensten te verrichten, een horige wel.
B
Een vrije boer hoefde niet als soldaat in het leger, een horige wel.
C
Een vrije boer was gebonden aan zijn grond, een horige kon zelf bepalen waar hij ging wonen.
D
Een vrije boer had geen eigen stuk land en de horige wel.

Slide 13 - Quiz

Maak de goede combinaties
Legden uit wat er in de bijbel stond.
Werd door heidenen vermoord.
Gesticht door Ierse en Engelse monniken.
Overgenomen door de christenen.

Frankische koning die christen was geworden.
Clovis
Bonifatius
kloosters
Midwinterfeest
Geestelijken

Slide 14 - Question de remorquage

Zet de personen op de juiste plek in de standensamenleving
Hertog
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Graaf
Kardinaal
Bischop
Horige
Vrije boer

Slide 15 - Question de remorquage


Hoe werden niet-christenen in de middeleeuwen door christenen genoemd?

Slide 16 - Question ouverte

Wanneer gingen de Vikingen waar op plundertocht?
Na de 8e eeuw
Voor de 8e eeuw

Slide 17 - Question de remorquage


Vikingen gingen alleen op plundertocht in de zomer, wat deden zij de rest van het jaar?

Slide 18 - Question ouverte


Het woord "Viking" heeft meerdere betekenissen. Noem een betekenis.

Slide 19 - Question ouverte


Leg een verschil uit tussen het christendom en het Noorse geloof

Slide 20 - Question ouverte