BBL jaar 2 pw les 2

• MBO
• Studiejaar 2

welkom allemaal!

Wat hebben we de vorige keer gedaan?

- 2 verschillende opdrachten uitgelegd waarmee je deze module kan afronden.

Opdracht 1

4 activiteitenschema's. Voor elke leeftijd één. Het liefst rond hetzelfde thema.

Opdracht 2

Onderzoek doen naar activiteiten en deze maken.

Nogmaals de oproep:

Maak iets waar je wat aan hebt! Neem pas genoegen met je opdracht wanneer jij hem wil gebruiken!

Huiswerk voor opd. 1

1. Je bedenkt (of zoekt op) vier activiteiten rond een thema. Zorg per leeftijdsgroep voor één activiteit:  - baby’s van 0-1 jaar 

- baby’s / peuters van 1-2 jaar 

- peuters van 2-3 jaar 

- peuters van 3-4 jaar  

Huiswerk voor opd. 2

1. Je verdiept je in het belang van bewegingsactiviteiten voor kinderen, zie paragraaf 10.2 en 10.5. Beantwoord de volgende vragen:  

a. Waarom is het belangrijk dat kinderen bewegen?  minimaal 200 woorden.

b. Waarmee houd je rekening bij activiteiten voor jongere en oudere kinderen? 

Huiswerk voor opd. 2

c. In je boek staan 5 soorten spelvormen. Geef bij iedere spelvorm een voorbeeld voor jongere en een voorbeeld voor oudere kinderen.  

d. Noem vijf aandachtspunten voor de begeleiding van spelvormen. 

Hoeveel procent van dit huiswerk heb jij kunnen doen?

1. 0%
2. 33%
3. 66%
4. 100%!!!

Wat moet je nu doen bij opd 1

2. Beschrijf per activiteit: 

a. Een korte, heldere omschrijving van de activiteit met materiaallijst.  

b. Voor welke leeftijdsgroep deze activiteit passend is. Licht je keuze toe. 

c. Het doel van de activiteit voor de ontwikkeling. Maak bij twee activiteiten (ook) een doel voor de cognitieve, motorische of sociaal-emotionele ontwikkeling om de brede ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Verantwoord je keuze. (Zie hoofdstuk 6 voor informatie over taal- en rekenontwikkeling bij kinderen van 0-4 

d. Hoe jij, als (gespecialiseerd) pedagogisch medewerker, de activiteit iets makkelijker of moeilijker kunt maken, zodat je die makkelijk kunt aanpassen aan de behoeften van je doelgroep 

e. Hoe jij, als (gespecialiseerd) pedagogisch medewerker, de ontwikkeling van de kinderen bij deze activiteit wilt stimuleren en kies twee competenties die je daarvoor ingezet. Leg je keuze uit in het verslag.   

Opdracht 2

2. Bereid één spelvorm voor met een activiteitenschema en voer dit uit in de les. Bereid ook mogelijkheden om te differentiëren voor. Vraag feedback aan klasgenoten en docent.

2. Bereid één spelvorm voor met een activiteitenschema en voer dit uit in de les. Bereid ook mogelijkheden om te differentiëren voor. Vraag feedback aan klasgenoten en docent.

Inleveren

Its learning