H8 - §8.4 Toonhoogte

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik
  • lesdoelen §8.4
  • instructie §8.4
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§8.4 - Toonhoogte
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik
  • lesdoelen §8.4
  • instructie §8.4
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§8.4 - Toonhoogte

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk gemaakt?
Als je niet bent ingelogd  kom je nu je huiswerk laten zien!

Slide 2 - Diapositive

Nakijken §8.3
timer
7:00

Slide 3 - Diapositive

Vragen §8.3

Slide 4 - Diapositive

Terugblik

Slide 5 - Diapositive

Opgave 41

Slide 6 - Diapositive

Opgave 41

Slide 7 - Diapositive

Opgave 41

Slide 8 - Diapositive

Opgave 44

Slide 9 - Diapositive

Opgave 44

Slide 10 - Diapositive


In welke afbeelding staat de trilling met de hoogste frequentie getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 11 - Quiz


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 12 - Quiz


De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
66 Hz
B
660 Hz
C
6600 Hz
D
66 kHz

Slide 13 - Quiz

Je leert ...
  • uitleggen wat frequentie en toonhoogte met elkaar te maken hebben;
  • uitleggen hoe je de toonhoogte van een instrument kunt veranderen;
  • uitleggen wat de klankleur van een instrument is.

Slide 14 - Diapositive

Discussievraag
Waarom klinkt de brul van de 
brulaapbaby zachter en hoger
dan de brul van een volwassen
aap?

Slide 15 - Diapositive

Toonhoogte en frequentie
Lees aandachtig de alinea 'Toonhoogte en frequentie' op blz. 275

Slide 16 - Diapositive

Toonhoogte en frequentie
- Geluid bestaat uit trillingen die van een geluidsbron alle kanten opgaat.

- Bij een trilling horen een trillingstijd en een amplitude.

- De trillingstijd is de tijdsduur van één trilling.

- De amplitude is maximale uitwijking ten opzichte van de ruststand.

Slide 17 - Diapositive

Toonhoogte en frequentie
- De frequentie van een toon is het aantal trillingen per seconde. (grootheid)

- De eenheid van frequentie is hertz (Hz)

- Hoe groter de frequentie hoe hoger de toon.

Slide 18 - Diapositive

Toonhoogte en frequentie
- Een menselijk oor kan geluiden horen met frequenties tussen de 20 en 20.000 Hz.

- Als standaard toonhoogte in de muziek gebruik je de a-noot.

- De frequentie van deze toon is 440 Hz.

Slide 19 - Diapositive

Toonhoogte en frequentie

Slide 20 - Diapositive

frequentie is hetzelfde als
A
amplitude
B
trilling
C
toonhoogte
D
trillingstijd

Slide 21 - Quiz

Als de frequentie omlaag gaat, gaat de toonhoogte...
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 22 - Quiz

Muziekinstrumenten
Soorten muziekinstrumenten

-snaarinstrumenten

-blaasinstrumenten

Slide 23 - Diapositive

Snaarinstrumenten
Lees aandachtig de alinea 'Snaarinstrumenten' op blz. 276

Slide 24 - Diapositive

Snaarinstrumenten
Bij een snaarinstrument krijg je hogere tonen bij een : 
Dunnere snaar

Kortere snaar

Strakker gespannen snaar

Slide 25 - Diapositive


Welk instrument geeft de laagste tonen?

A
alt-viool
B
viool
C
cello
D
bas

Slide 26 - Quiz

Blaasinstrumenten
Lees aandachtig de alinea 'Blaasinstrumenten' op blz. 276

Slide 27 - Diapositive

Blaasinstrumenten
Bij een blaasinstrument trilt de lucht 
in het instrument.

De lengte van de trillende lucht (luchtkolom)
bepaalt de toon.

Slide 28 - Diapositive

Blaasinstrumenten
Hoe korter de luchtkolom in een blaasinstrument, hoe hoger de toon klinkt.
lage toon
hoge toon

Slide 29 - Diapositive

Wanneer je gitaar speelt kun je je gitaar stemmen. Dit doe je door de snaren aan te draaien. Je gitaar is vals en je moet twee snaren strakker draaien om een goede toon te krijgen.
Wat gebeurt er met de toonhoogte wanneer ik de snaren strakker draai?
A
wordt lager
B
wordt hoger
C
blijft hetzelfde
D
hangt van de dikte van de snaar af

Slide 30 - Quiz


Je ziet in de plaatjes een schuiftrompet
Wat is waar.
A
De toon bij A is hoger
B
De toon bij B is hoger
C
De toon bij A en B zijn even hoog
D
Kun je zo niet zeggen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo

Klankkleur
Lees aandachtig de alinea 'Klankkleur' op blz. 276

Slide 33 - Diapositive

Klankkleur
Verschillende instrumenten hebben verschillende klanken.
Ook al spelen ze dezelfde toon. Dit noem je klankkleur.

Slide 34 - Diapositive

Klankkleur
Dezelfde frequentie, maar een andere specifieke klank.

Slide 35 - Diapositive

Klankkleur
Dezelfde frequentie, maar een andere specifieke klank.

Slide 36 - Diapositive

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §8.4 uit je boek
  • Maak alle opgaven behalve route ✱

Slide 37 - Diapositive

Aan de slag!

  • Lezen §8.4 uit je boek
  • Maak alle opgaven behalve route ✱
Zs

Slide 38 - Diapositive

Aan de slag!

  • Lezen §8.4 uit je boek
  • Maak alle opgaven behalve route ✱
Zf

Slide 39 - Diapositive

Wat weet je al???

Slide 40 - Diapositive

De toonhoogte van een geluid kan verschillen.
Welke bewering is waar?
A
De toonhoogte van een geluid hangt af van de frequentie van de trilling.
B
De toonhoogte van een geluid hangt af van de grootte van de trilling
C
De sterkte van een geluid hangt af van de frequentie van de trilling.
D
De sterkte van een geluid hangt af van de trillingstijd van de trilling.

Slide 41 - Quiz


A
B
Welke bewering is waar
A
Bij A is de toon hoger en de geluidssterkte groter
B
Bij B is de toon hoger en de geluidssterkte kleiner
C
Bij A is de toon hoger en de geluidssterkte kleiner
D
Bij B is de toon hoger en de geluidssterkte groter

Slide 42 - Quiz


Bepaal de trillingstijd van de linker trillingsgrafiek. (10 vakjes is 0,01 s)
A
0,025s
B
0,0025s
C
4s
D
0,04s

Slide 43 - Quiz


Bepaal de frequentie van de linker trillingsgrafiek. (10 vakjes is 0,01 s)
A
4Hz
B
0,0025Hz
C
400Hz
D
0.04Hz

Slide 44 - Quiz


Links zie je de trillingsgrafiek van een gezongen "a" toon.
bereken hoe groot de frequentie
ongeveer is.
A
50Hz
B
12Hz
C
250 HZ
D
600Hz

Slide 45 - Quiz

Je kunt...
  • uitleggen wat frequentie en toonhoogte met elkaar te maken hebben;
  • uitleggen hoe je de toonhoogte van een instrument kunt veranderen;
  • uitleggen wat de klankleur van een instrument is.

Slide 46 - Diapositive

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Sondage