h.3.3 slot Wanneer is iets nieuws?

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

 h.3.3 

Slot

Wanneer is iets nieuws?

Wat doen we deze les?

• Nakijken huiswerk opdracht 11 + 12 van h.3.3
• introductie h.3.4
• Afmaken h.3.3 t/m opdracht 13 
• maken opdr. 19 (blz. 78 en verder)
• klaar: verder werken aan woordbetekenissen (online)
  

blz. 71

cababa-ladder

De vragen die je kunt stellen om de nieuwswaarde van nieuws te bepalen gaan over conflict, actualiteit, belang, afstand, bekendheid en afwijking. Mogelijke vragen zijn:

• Is er een conflict? Wat is het conflict?
• Is het nieuws actueel? Hoe actueel is het nieuws?
• Wat is het belang voor de lezer/luisteraar? Is het belang voor de lezer/luisteraar groot of klein?
• Wat is de afstand tot het nieuws? Speelt het nieuws zich ver weg of dichtbij af?
• Hoe bekend zijn de personen in het nieuws?
  

Wijkt het nieuws af van het normale leven?

blz. 71

cababa-ladder

Lees de koppen van deze nieuwsberichten.

Heeft het bericht volgens jou veel, weinig of geen nieuwswaarde?

1  Man wordt gek in elektronicawinkel

2  Voedingscentrum: broodkapjeseters verspillen ook minder ander voedsel

3  Jongeren herkennen geen nepnieuws en dat is gevaarlijk

blz. 70

• Man wordt gek in elektronicawinkel: Geen nieuwswaarde, want het is een

  raar bericht, dat niet voor alle mensen interessant is. Mensen hebben er

  geen belang bij om dit te weten.

• Jongeren herkennen geen nepnieuws en dat is gevaarlijk: Weinig

   nieuwswaarde, want het is leuk dat jongeren dit herkennen, maar niet

  belangrijk voor iedereen/anderen om te weten. Er is geen conflict en het

  nieuws wijkt niet echt af van het normale leven.

• Voedingscentrum: broodkapjeseters verspillen ook minder ander voedsel:

  Veel nieuwswaarde, want het is voor iedereen belangrijk om dit te weten.

  Het is een actueel onderwerp.

 h.3.4 

Kritisch op nieuws

Wat leer je in deze paragraaf?

• bepalen welke informatie je nodig hebt om een vraag te beantwoorden of een probleem op te lossen;
• nieuwsberichten beoordelen;
• alinea's herkennen en onderscheiden;
• onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen;
• titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen;

19 a

19 b

19 c

19 d

19 e

Zelf aan de slag

• maken opdr. 19 (blz. 78 en verder)
  

• Klaar: oefen met de woordbetekenissen (online)
• leer alvast de eerste acht woorden van de woordenlijst.