Les 4 Elektriciteit in huis

DEZE LES
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

DEZE LES

Slide 1 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Tegenwoordig zit er een derde aansluiting in het stopcontact. 
  • Deze aansluiting zit er voor de veiligheid die we randaarde noemen.
  • De randaarde voorkomt dat er stroom op de behuizing van het apparaat komt te staan.
  • De randaarde zit verbonden met de aarddraad is geel/groen
  • De aarddraad is verbonden met een metalen pin in de aarde.
  • Als het apparaat onder stroom staat, dan wordt deze stroom afgevoerd naar de aarde.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 23
In figuur a is een deel van een huisinstallatie getekend. Je ziet een zekering die een groep beveiligt, en twee lampen die op de groep zijn aangesloten.
  1. Maak figuur a af door beide schakelaars op de juiste plaats in te tekenen.
  2. Zet in figuur a een 1 bij schakelaar 1 en een 2 bij schakelaar 2.

Slide 4 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 23
In figuur a is een deel van een huisinstallatie getekend. Je ziet een zekering die een groep beveiligt, en twee lampen die op de groep zijn aangesloten.
  1. Maak figuur a af door beide schakelaars op de juiste plaats in te tekenen.
  2. Zet in figuur a een 1 bij schakelaar 1 en een 2 bij schakelaar 2.

Slide 5 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 24
In de figuur is een spanningzoeker getekend. Met dit apparaatje kun je testen of er spanning op een draad staat. Als dat zo is, gaat het neonlampje branden. Er loopt dan een kleine, ongevaarlijke stroom door je lichaam.
  1. Teken hoe de stroom door de spanningzoeker en je lichaam loopt.

Slide 6 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 24
In de figuur is een spanningzoeker getekend. Met dit apparaatje kun je testen of er spanning op een draad staat. Als dat zo is, gaat het neonlampje branden. Er loopt dan een kleine, ongevaarlijke stroom door je lichaam.
  1. Teken hoe de stroom door de spanningzoeker en je lichaam loopt.

Slide 7 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 24
 Er loopt dan een kleine, ongevaarlijke stroom door je lichaam.

  2. Moet een spanningzoeker een grote of juist een kleine
    weerstand hebben?
De spanningzoeker moet een grote weerstand hebben. De stroomsterkte door de spanningzoeker en je lichaam is dan erg klein, omdat deze in serie staan.

Slide 8 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 30
lichtnet: spanning = 230 V
transformator = 11,5 V

d.  Hoeveel keer maakt de transformator
     de spanning van het lichnet kleiner? 







Slide 9 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 30
lichtnet: spanning = 230 V
transformator = 11,5 V

d. Hoeveel keer maakt de transformator
    de spanning van het lichnet kleiner? 




Dus antwoord B.


11,5230=20
kleiner =                        x

Slide 10 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 30
e. Verandert de transformator ook de
     frequentie van de wisselspanning?    
     - Waaraan zie je dat?







Slide 11 - Diapositive

2.2 Elektriciteit in huis
Vraag 30
e. Verandert de transformator ook de
     frequentie van de wisselspanning?    
     - Waaraan zie je dat?

  • De frequentie veranderd niet.
  • Het aantal golven blijft hetzelfde.





Slide 12 - Diapositive

AFSLUITING

Slide 13 - Diapositive