voornaamwoorden en Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Noem vier vragende voornaamwoorden

Welke van de onderstaande is GEEN vragend voornaamwoord?

1. Waar
2. Wie
3. Welke
4. Wat voor

Vul het ontbrekende woord in: Het meisje .... naar school rende, struikelde.

1. Die
2. Dat
3. wie
4. wat

Benoem het woord "dat" in deze zin: Volgende week gaan we op vakantie, dat vind je vast leuk.

1. Aanwijz. vnw
2. Betr. vnw
3. Vragend vnw
4. Onbep. vnw

Wat is een antecedent?

Welke van de onderstaande is GEEN onbep. vnw?

1. wat
2. iets
3. niemand
4. zulke

De muziek, die jij hebt gedownload is erg mooi. Die is een

1. onbep. vnw
2. aanw. vnw
3. betr. vnw
4. vragend vnw

Wil jij deze fiets even vasthouden?
"Deze" is een:

1. aanw. vnw
2. betr. vnw
3. onbep. vnw
4. vr. vnw

"Terwijl" is een:

1. Onbep. vnw
2. Betr. vnw
3. Voegwoord
4. voorzetsel

Zij (daten) vorige week met een bekende rapper.

1. date
2. datete
3. datede
4. datte

Oeps, ik heb alles (deleten)...

1. gedeletet
2. gedelete
3. deletet
4. delete

Hij heeft alles (faken)

1. gafakd
2. gefaked
3. gefaket
4. gefakt

Hoe spel je m o e d e r d a g?

1. Moederdag
2. moederdag
3. moe d'r dag
4. moeierdag

Kies de juiste schijfwijze.

1. Savonds klimt Sinterklaas op zijn paard .
2. 's avonds klimt sinterklaas op zijn paard.
3. 'S avonds klimt Sinterklaas op zijn paard.
4. 's Avonds klimt Sint op zijn paard.