Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Vandaag
Check in 10 min.
Terugblik 5 min.
Planning 10 min.
Mindset 30 min.
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe zit je erbij?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
Terugblik
1. Deadlines: zijn deze toegevoegd op It's Learning?
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Plannen
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat moet je deze week allemaal doen voor school?
Slide 5 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
"Ik weet wat ik wil doen voor mijn vrije ruimte"
A
Waar
B
Niet waar
C
Nog niet helemaal
D
Vrije ruimte???
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Module-inzicht: Je houding ten opzichten van leren heeft veel invloed op je vermogen jezelf te ontwikkelen
Lesinzicht: Het aannemen van een growth mindset helpt je om beter te worden.
Relevante pagina's uit het Slim Jezelf Zijn-boek: p. 24 en 25
Slide 8 - Diapositive
Extra informatie
De check is er om de huidige aanpak van de studenten te ontdekken. Het kan een vraag, opdracht of test zijn en er zijn geen goede of foute antwoorden. Het is puur om te ontdekken welke strategieën of technieken de studenten nu gebruiken.
Op pagina 9 van het Slim Jezelf Zijn-boek staat een voorbeeld van de check.
"Intelligentie is aangeboren
en kan je niet veranderen."
Slide 9 - Diapositive
Lees de stelling voor.
Laat de studenten een kant kiezen.
Vraag aan enkele studenten om hun antwoord toe te lichten.
Laat het vooral toe wanneer er discussie ontstaat. Het gesprek hierover is heel waardevol.
Slide 10 - Diapositive
Extra informatie
Tijdens het ervaren krijgen studenten wetenschappelijke theorie en slimme leertips uitgelegd waar ze vervolgens mee aan de slag gaan. Het doel is dat ze ontdekken hoe de aangeboden kennis, technieken en/of strategieën voor hen werken. Hierin is het belangrijk dat de studenten het zelf gaan ervaren. Alleen dan kunnen ze kiezen wat ze hier verder mee willen doen.
Mindset
Hoe je over je talenten, intelligentie en ontwikkeling denkt, noem je 'mindset'. Dit is onderzocht door wetenschapper Carol Dweck. Zij ontdekte dat jouw mindset grote invloed heeft op jouw ontwikkeling.
Slide 11 - Diapositive
Maak een bruggetje met de check: Hoe je over de vorige stelling ("je kan overal beter in worden") denkt, wordt 'mindset' genoemd. Je mindset heeft veel invloed op je leerproces en ontwikkeling.
Slide 12 - Vidéo
Speel het filmpje af.
Vraag eventueel na het filmpje of een student het verschil tussen growth en fixed mindset kan uitleggen.
Growth en fixed mindset
Een growth mindset heeft een positieve invloed op jouw ontwikkeling, terwijl een fixed mindset je ontwikkeling juist kan vertragen.
Slide 13 - Diapositive
Extra informatie
Studenten komen tijdens het leren veel uitdagingen tegen. Een growth mindset helpt hen om bezig te zijn met het proces van leren. Hierdoor gaan ze makkelijker uitdagingen aan, geven ze minder snel op en leren ze meer van fouten. Studenten met een fixed mindset tijdens het leren zijn meer gericht op het resultaat. Daarom hebben ze over het algemeen meer negatieve emoties als het leren niet lukt, leren ze minder van fouten en geven ze sneller op. Als je ergens beter in wil worden helpt het dus om een growth mindset aan te nemen.
Slide 14 - Vidéo
Speel het filmpje af.
"Jij bent een danser. Wij doen iemand na die danst". Bij welke mindset hoort deze opmerking?
A
Growth mindset
B
Fixed mindset
Slide 15 - Quiz
Lees de vraag voor.
Laat de studenten antwoord geven.
Extra informatie:
Door te zeggen "Jij bent een danser" gaat Beau ervan uit dat dit een aangeboren talent van iemand is en dat hij er dus nooit beter in kan worden, omdat hij zogenaamd geen danser is. Dit is dus een voorbeeld van een fixed mindset.
Waarom hoorde de opmerking uit de vorige vraag bij een fixed mindset?
A
Er wordt geïmpliceerd dat 'dansen' een aangeboren vaardigheid is.
B
Er wordt gesuggereerd dat Humberto al veel geoefend heeft.
C
Er wordt gesuggereerd dat dansen iets is wat iedereen kan leren.
D
Er wordt geïmpliceerd dat talent niet bestaat.
Slide 16 - Quiz
Lees de vraag voor.
Laat de studenten antwoord geven.
Extra informatie:
Door te zeggen "Jij bent een danser" gaat Beau ervan uit dat dit een aangeboren talent van iemand is en dat hij er dus nooit beter in kan worden, omdat hij zogenaamd geen danser is. Dit is dus een voorbeeld van een fixed mindset.
Wat doet iemand met een growth mindset als hij/zij vastloopt tijdens een moeilijk vak?
A
Stoppen en iets anders gaan doen
B
Nog eens op dezelfde manier proberen
C
Om hulp vragen
D
Overschrijven
Slide 17 - Quiz
Lees de vraag voor.
Laat de studenten antwoord geven.
Extra informatie:
Het goede antwoord is C. Dit is het enige voorbeeld waarbij je het op een andere manier gaat proberen op te lossen en er op deze manier van kunt leren en beter in kunt worden. Bij de andere voorbeelden word je er niet beter van en leer je er ook niets van.
Bij welke mindset hoort de volgende uitspraak? "Ik ben hier super goed in"
A
Growth mindset
B
Fixed mindset
Slide 18 - Quiz
Lees de vraag voor.
Laat de studenten antwoord geven.
Extra informatie:
"Ik ben hier super goed in" verondersteld dat je uitgeleerd bent en er niet meer beter in kunt worden. Dit is dus ook weer een voorbeeld van een fixed mindset. Wanneer je hier een growth mindset van zou maken, zou je bijvoorbeeld kunnen zeggen "Ik ben op de goede weg".
Waarom hoorde de uitspraak uit de vorige vraag bij een fixed mindset?
A
De uitspraak veronderstelt
dat iemand veel talent heeft.
B
De uitspraak veronderstelt dat iemand niet verder kan groeien.
C
De uitspraak veronderstelt dat iemand veel geleerd heeft.
D
De uitspraak veronderstelt dat iemand weinig talent heeft.
Slide 19 - Quiz
Lees de vraag voor.
Laat de studenten antwoord geven.
Extra informatie:
"Ik ben hier super goed in" verondersteld dat je uitgeleerd bent en er niet meer beter in kunt worden. Dit is dus ook weer een voorbeeld van een fixed mindset. Wanneer je hier een growth mindset van zou maken, zou je bijvoorbeeld kunnen zeggen "Ik ben op de goede weg".
Fixed mindset & Growth mindset
Kernovertuiging: Ik kan /wil niet veranderen
Angst bij uitdagingen
Feedback is bedreigend
Veel frustratie bij moeilijke taken
Resultaat gericht
Kernovertuiging: Ik kan (mijzelf) veranderen
Motivatie bij uitdaging
Feedback is leerzaam
Minder frustratie bij moeilijke taken
Proces gericht
Slide 20 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wetenschap over mensen met een groei mindset
Hogere motivatie om te leren en (educatieve) uitdagingen aan te gaan
Falen zien als een mogelijkheid om te groeien
Hogere academische prestaties
Grotere veerkracht, sneller herstel van tegenslagen en meer volharding
Grotere nieuwsgierigheid en een verlangen om nieuwe dingen te ontdekken
Problemen met een open houding benaderen -> Effectievere strategieën
Betere sociale vaardigheden: draagt bij aan betere interpersoonlijke relaties en samenwerking met leeftijdsgenoten.
Slide 21 - Diapositive
Lees de slide voor.
Opdracht in duo's
Bedenk samen één of meerdere activiteiten waarin jullie een groei mindset zou willen ontwikkelen.
timer
5:00
Slide 22 - Diapositive
Lees de slide voor.
Start de timer.
Wat is een experiment?
Stap 3 in de leiding nemen over je studie heet Het Experiment.
Voorbeelden van experimenten om te oefenen met een growth mindset:
Tijdens het samenwerken bij het practicum morgenmiddag let ik erop een growth mindset aan te houden.
Als ik 's ochtends een kop koffie pak vraag ik mezelf:"Waar ga ik vandaag beter in worden?"
Als ik mijn maatje in de klas een uitspraak hoor doen die bij de Fixed mindset hoort laat ik het op een speelse manier weten, en andersom!
Slide 23 - Diapositive
Lees de slide voor.
Vraag aan de klas of duidelijk is wat er met een experiment bedoeld wordt.
Bedenk een experiment om de geleerde kennis in te zetten tijdens je studie en je leven. Maak het concreet!
Slide 24 - Question ouverte
Benoem dat het belangrijk is om het zo concreet mogelijk te maken.
Vraag een aantal studenten of ze hun experiment willen toelichten.
Wanneer een experiment nog niet zo concreet is, kan je er op doorvragen. ("Wat ga je precies doen?", "Wanneer ga je het doen?", "Wat is de eerste stap?").