erfelijkheid en evolutie in het casino

erfelijkheid en evolutie in het casino
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

erfelijkheid en evolutie in het casino

Slide 1 - Diapositive

Lees de vraag
bedenk het antwoord op de vraag.
voer het in binnen de tijd
leg één of twee spekken in en verdien het dubbele of verlies je inleg.

Slide 2 - Diapositive

Wat is een voorwaarde voor evolutie?
A
Geen voortplanting
B
Identieke nakomelingen
C
Genetische variatie binnen een soort
D
Vaste omgeving zonder veranderingen

Slide 3 - Quiz

Wat is natuurlijke selectie?
A
Toevallige sterfte van alle soorten
B
Verandering van genen door mutaties
C
Survival van de best aangepaste individuen
D
Onmiddellijke aanpassing aan de omgeving

Slide 4 - Quiz

Wat zorgt voor genetische variatie?
A
Eenzijdige voortplanting
B
Veroudering van organismen
C
Mutaties en seksuele voortplanting
D
Stabiele omgevingsfactoren

Slide 5 - Quiz

Hoe noteer je het genotype van iemand die heterozygoot is voor een erfelijke eigenschap? Gebruik de letter(B)

Slide 6 - Question ouverte

Behoren een Tekel en een Berner Sennerhond tot dezelfde soort?

Slide 7 - Question ouverte

Het skelet van de mens, zoals het er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal. Hoe wordt zo'n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?

Slide 8 - Question ouverte

De vachtkleur van een hond wordt erfelijk bepaald.
c. Hoeveel genen voor vachtkleur zitten er in de spiercel van een hond?
d. Hoeveel genen voor vachtkleur zitten er in de spermacel van een hond?

Slide 9 - Question ouverte

Over welk type voortplanting gaat de zin? Kies uit: ongeslachtelijk of geslachtelijk

De nakomelingen hebben verschillende erfelijke eigenschappen

Slide 10 - Question ouverte

Leg uit wat het doel is van ongeslachtelijke voortplanting

Slide 11 - Question ouverte

Wat is een fenotype?
A
Een type mutatie
B
Uiterlijke kenmerken van een organisme
C
Genetische samenstelling van een organisme
D
Kruising tussen twee organismen

Slide 12 - Quiz

Wat betekent homozygoot?
A
Een soort mutatie
B
Verschillende allelen voor een gen
C
Zelfde allelen voor een gen
D
Intermediaire erfelijkheid

Slide 13 - Quiz

Wat geeft een stamboom weer?
A
De levenscyclus van een soort
B
De omgeving van organismen
C
Familiegeschiedenis en erfelijkheid
D
Alleen de genetische mutaties

Slide 14 - Quiz

Tekst

Slide 15 - Diapositive