DISK thema 3 wonen - les 2 - gebiedende wijs

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

NT2

donderdag 16 november

thema 3 - wonen - les 2

Hoe gaat het?

Lukt het om de opdrachten in DISK iedere week af te krijgen?

Wat gaan we doen?

DISK Thema 3 - wonen - deel 2

• Grammatica Gebiedende wijs
• Nieuwe woorden (nog uitwerken)
• Klanken (nog toevoegen)
• Een docent in school interviewen
  over thuis

Gebiedende wijs

Gebiedende wijs

Sta op! > get up!

Loop naar het bord!

Doe het raam dicht! > close the window!

Doe het raam weer open!

Klap in je handen! > clapp your hands!

Ga weer zitten! > sit down

Theorie

Gebiedende wijs:

– Het werkwoord staat vooraan in de zin.

– De werkwoord staat in de ik-vorm.

– Er staat geen wie/wat in (het eerste deel van ) de zin.

– Er staat vaak een uitroepteken (!) achter de zin.

Bij de gebiedende wijs
schrijf je de ik-vorm.

1. waar
2. niet waar

Zinnen met een gebiedende wijs hebben geen wie/wat in het eerste deel van de zin.

1. waar
2. niet waar

Even oefenen...

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Je moet opletten hoor!
2. Let op!

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Je mag niet bewegen!
2. Je moet niet bewegen.
3. Beweeg je niet.

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Maak het eten op smaak met zout en peper.
2. Je moet het eten even op smaak brengen.

geven

.... die meneer eens een hand!

1. geven
2. geef
3. gaf
4. geeft

Waar is de spelling juist?

1. Wordt niet boos!
2. Wort niet boos!
3. Wor niet boos!
4. Word niet boos!

Waar is de spelling juist?

1. Bied 20 euro!
2. Biet 20 euro!
3. Biedt 20 euro!
4. Bidt 20 euro!

Maak een zin in de gebiedende wijs met 'bakken-pannenkoeken-pan'

Maak een zin in de gebiedende wijs met 'roeren- melk - in de kom'

Nieuwe woorden leren

Woorden nog uitwerken
(zie onder)

de douche

• waar je douche
• de dohe - de douhes
• zin: Ik sta altijd lang onder douche

flatgebouw

• voorbeeld
• aanwijzen
• iets dat lijkt op wat gezegd is.
• zin: Ik wil een nieuwe jas, ik dacht aan zoiets  
•        <------- ????

het meubel

• een gebouw waar je dingen kunt kopen
• de winkel - de winkels
• zin: De verkoper in de winkel is erg aardig.

de verdieping

• de kamer die door een gezin het meest gebruikt wordt.
• 
  
• de woonkamer - de woonkamers
• 
  
• zin: In onze woonkamer staan onder andere een bank en de televisie.

opruimen

• de donkerste kleur die er is
• zin: Ik hou van zwarte kleding.

Interviewen!

Klanken thema 3

s/z

st/str