Disk Thema 3
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wonen
Slide 2 - Carte mentale
Je kunt er douchen
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 3 - Quiz
Je kunt er op de bank liggen.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 4 - Quiz
Je kunt er eten klaar maken.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 5 - Quiz
Daar staat het nachtkastje.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 6 - Quiz
Daar staat de houthaard/kachel.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 7 - Quiz
Daar vind je het aanrecht.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 8 - Quiz
Daar kun je je tanden poetsen.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 9 - Quiz
Daar staat je wekker.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 10 - Quiz
Daar vind je de salontafel.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 11 - Quiz
In welke kamer was je jezelf?
A
de woonkamer
B
de keuken
C
de badkamer
D
de tuin
Slide 12 - Quiz
Soms zie je beelden als je slaapt. Hoe noem je dat?
A
een blok
B
een plant
C
een nacht
D
een droom
Slide 13 - Quiz
Wat betekent 'het verkeer'?
A
iets wat een goed gevoel geeft, plezierig, aangenaam
B
alle mensen, fietsen, auto’s, bussen enzovoort die op de weg zijn
C
op de plaats leggen waar het hoort, netjes maken
D
niet netjes, slordig
Slide 14 - Quiz
Wat zie je in de woonkamer?
Slide 15 - Question ouverte
Wat zie je in de keuken?
Slide 16 - Question ouverte
Wat zie je in de slaapkamer?
Slide 17 - Question ouverte
Wat zie je in de badkamer?
Slide 18 - Question ouverte
de
het
bank
radio
meubel
noorden
trap
reclame
douche
schilderij
bureau
ruimte
Slide 19 - Question de remorquage
Maak een zin met het woord...
Slide 20 - Question ouverte
Maak een zin met het woord...
Slide 21 - Question ouverte
Maak een zin met het woord...
Slide 22 - Question ouverte
Maak een zin met het woord...
Slide 23 - Question ouverte
Maak een zin met het woord...
