6. Describir un día de mi vida

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

¿Qué hacemos hoy?

• Controlar los deberes
• Traducir frases al español (juntos)
• Hablar de tu día
• Vamos a escuchar 

Leerdoel: Ik kan vertellen hoe een gewone dag of mijn weekend eruit ziet.

los ejercicios 

1, 2 y 3

Onderstreep het juiste werkwoord

Vervoeg deze werkwoorden

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen de haakjes in

en la página sesenta y ocho

Las respuestas

1.

a. cierra

b. cerramos

c. pide

d. duermen

e. hago

f. salgo

g. viene

2. 

pienso / piensas/ piensa/ pensamos / pensáis/ piensan

tengo / tienes / tiene / tenemos / tenéis / tienen

3.

a. duerme (Charo is een naam = zij)

b. hago

c. empiezan (las clases = meervoud)

d. salimos (mis amigos y yo = wij)

e. vuelve (mi padre = hij)

Let op: 
Spanjaarden gebruiken een lidwoord voor de dagen. In het Nederlands doen we dat niet. 

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

Leerdoel:

Ik ken de dagen van de week

¿Qué día viene a continuación?
Martes, miércoles ...

1. lunes
2. viernes
3. jueves
4. sábado

Antes del martes está ...
(antes = voor)

1. el lunes
2. el domingo
3. el miércoles
4. el jueves

Después el jueves está ...
(después = na)

1. el martes
2. el jueves
3. el sábado
4. el viernes

¿Cuáles son los días del fin de semana?

1. el miércoles y el viernes
2. el viernes y el sábado
3. el sábado y el domingo
4. el domingo y el lunes

Hoy es ...

1. viernes
2. miércoles
3. martes
4. domingo

El tercer día de la semana es ...

1. jueves
2. martes
3. lunes
4. miércoles

2.5 Vertaal onderstaande zinnen

1. Hoe laat sta je ’s ochtends op?

2. Ik sta om half zeven op.

3. Pepe doucht om half acht 's ochtends en hij kleedt zich aan.

4. Hij maakt zijn bed op en ontbijt.

5. Om kwart over acht gaan Luis en Carmen naar school.

6. ’s middags om vier uur gaan wij terug naar huis.

7. Ik maak mijn huiswerk om 17.00 uur.

8. Om 18.20 uur dineer ik met mijn familie.

9. ’s avonds sport ik.

10. Om 22.00 uur gaan zij naar bed. 

Gebruik je woordenlijst

TIP

2.5 Vertaal onderstaande zinnen

1: ¿A qué hora te levantas por la mañana?

2: Me levanto a las seis y media. 

3: Pepe se ducha a las siete y media de la mañana y se viste.

4: (Él) hace su cama y desayuna.

5: Luisa y Carmen van a la escuela a las ocho y cuarto. (tijd mag ook vooraan in de zin)

6: A las 4 de la tarde volvemos a casa. (tijd mag ook achteraan in de zin)

7: Hago mis deberes a las cinco (de la tarde).

8: A las seis y veinte ceno con mi familia. (het hele werkwoord dineren = cenar)

9: Por la noche hago deporte. (sporten is in het Spaans geen werkwoord deporter bestaat dus niet je hebt altijd het hulpwerkwoord hacer nodig. Dus sporten = hacer deporte)

10: A las diez de la noche se acuestan.

¡Vamos a escuchar!

tips

Luister en kies de juiste optie

klik hier om het fragment te beluisteren

Luister en kies de juiste optie

klik hier om het fragment te beluisteren

Luister 2x en geef aan of de zin waar of niet waar is

klik hier om het fragment te beluisteren

Luister 2x en geef aan of de zin waar of niet waar is

klik hier om het fragment te beluisteren

x

x

x

x

x

x

1: excepto (behalve) dus ze staat iedere dag om half acht op. Behalve zaterdagen en zondagen. 

2: Su madre prepara el desayuno - haar moeder maakt het ontbijt. 

4: Se llama Carlos - Hij heet Carlos.

6:  Se llama Lola - Zij heet Lola

Habla de tu día

Voer in tweetallen een gesprek. Vertel elkaar hoe jouw dag eruit ziet.

Hoe laat sta je op, ontbijt je, ga je naar school, eet je, maak je huiswerk, sport je, dineer je, spreek je af met vrienden, kijk je televisie, ga je naar bed…

Vertel hoe je dag eruit ziet

 Benoem: dagen, dagdelen, kloktijden, activiteiten. 

 Denk aan: por la OF de la, son las OF a las, vervoeg de werkwoorden.

Los lunes me ducho a las siete de la mañana.

T

A

R

E

A

F

I

N

A

L

Werken aan de tarea final

flexlessen Spaans - OLC 1

• Denk samen aan een goede planning en taakverdeling. 
• Verdiep je in het Spaanse levens rond 1568 en 1648.
• Bedenk samen een script. 
• Bedenk welke geluiden er bij jullie script horen. 

Tips voor het script:
Schrijf korte zinnen. Maak gebruik van de grammatica die je tot nu toe geleerd hebt. Schrijf kloktijden meteen voluit, zodat het makkelijker te lezen is wanneer je het hoorspel inspreekt. Gebruik woordenschat uit de module. Je kan soms losse woorden opzoeken, maar zoek nooit een hele zin op.

Los grupos

1. Jurre en Jasmijn 

2. Paulien en Alysha 

3. Jelle en Luuk 

4. Thijs en Mauro 

5. Isaac en Lenn

6. Kyra en Angelina 

7. Benthe en Aya 

8. Bilal en Mostafa

9.  Bram en Ties

10. Rafael en Jaden

11. Kaan, Sid en Glenn  

12. Lynn en Roos

Los deberes: Tarea de escritura

De opdracht: 

Schrijf een brief waarin je vertelt hoe jouw dag eruit ziet. 

Vertel wat je 's morgens, 's middags en 's avonds doet. Vermeld de tijdstippen erbij. 
Benoem ook een activiteit die je met je vrienden doet. Vergeet niet de werkwoorden te vervoegen.

Gebruik geen google translate. Dit voorkom je door korte zinnen te

schrijven. Ook maak je gebruik van de woordenschat uit de woordenlijst.

Querido/querida (naam): 

¿Cómo estás? Yo muy bien.

...................................................

...................................................

...................................................

Un saludo,

(naam)

Je neemt het huiswerk op een los blaadje 

(getypt of geschreven) mee naar de volgende les!

viernes el dieciocho de febrero / vrijdag 18 februari