Blitzkrieg en de Slag om Stalingrad

Blitzkrieg en de Slag om Stalingrad

Doel van de les

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen uitleggen wat de Blitzkrieg was en wat de Slag om Stalingrad inhield.

Introduceer het doel van de les aan de leerlingen.

Wat weet je al over de Blitzkrieg en de Slag om Stalingrad?

Blitzkrieg

De Blitzkrieg was een snelle en krachtige militaire tactiek die in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt.

Leg uit wat de Blitzkrieg is en waarom het een belangrijke tactiek was in de Tweede Wereldoorlog.

Hoe werkte de Blitzkrieg?

De Blitzkrieg werkte door middel van snelle aanvallen met tanks, vliegtuigen en infanterie, die de vijandelijke linies snel doorbraken en de verdediging verzwakten.

Laat afbeeldingen zien van tanks, vliegtuigen en infanterie om de uitleg te ondersteunen.

Slag om Stalingrad

De Slag om Stalingrad was een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog en vond plaats tussen 23 augustus 1942 en 2 februari 1943.

Leg uit waarom de Slag om Stalingrad belangrijk was en wanneer het plaatsvond.

Wie waren de strijdende partijen?

De Slag om Stalingrad werd uitgevochten tussen de Duitse troepen en de Sovjet-Unie.

Laat afbeeldingen zien van de Duitse en Sovjet-troepen om de uitleg te ondersteunen.

Hoe verliep de slag?

De Slag om Stalingrad was een van de bloedigste gevechten in de Tweede Wereldoorlog en er vielen meer dan 1 miljoen slachtoffers.

Leg uit hoe de slag verliep en hoeveel slachtoffers er vielen.

Keerpunt in de oorlog

De Slag om Stalingrad was een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog, omdat het de eerste grote nederlaag was voor de Duitsers en de Sovjet-Unie de oorlog begon te winnen.

Leg uit waarom de Slag om Stalingrad een keerpunt was in de oorlog.

Samenvatting

De Blitzkrieg was een belangrijke militaire tactiek die in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt. De Slag om Stalingrad was een belangrijk keerpunt in de oorlog tussen Duitsland en de Sovjet-Unie.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.