KLAS 1: H2 economie quizvragen

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

KLAS 1: H2 economie quizvragen
KLAS 1: H2 economie quizvragen

Slide 2 - Diapositive

Een ander woord voor contant geld is..
A
Giraal
B
Chartaal

Slide 3 - Quiz

Je bestelt een nieuwe trui en betaalt met iDEAL..
A
Giraal
B
Chartaal

Slide 4 - Quiz

Je betaalt een kaartje voor de Efteling met een briefje van 20€
A
Giraal
B
Chartaal

Slide 5 - Quiz

Je geeft de collectant een muntje van 2 euro
A
Giraal
B
Chartaal

Slide 6 - Quiz

Je rekent je nieuwe rokje af met je pinpas
A
Giraal
B
Chartaal

Slide 7 - Quiz

Het afbetalen van geld noem je..
A
Termijnen
B
Aflossen

Slide 8 - Quiz

Als je geld wilt lenen, kan dat alleen bij een bank
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Als je geld leent, gebruik je geld van een ander
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Als je geld leent, moet je de lening ook weer aflossen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Een bewijs dat je de premie hebt betaald heet..
A
polis
B
polisvoorwaarden
C
eigen risico
D
schadevergoeding

Slide 12 - Quiz

Het bedrag dat je altijd zelf moet betalen heet..
A
polis
B
polisvoorwaarden
C
eigen risico
D
schadevergoeding

Slide 13 - Quiz

In de _____ kun je lezen waar je wel of geen recht op hebt.
A
Polis
B
Polisvoorwaarden

Slide 14 - Quiz

Stelling: Je schadevergoeding wordt hoger als je langer premie betaald.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

In de ________ staat wat je verzekerd hebt en wat de premie is.
A
Polis
B
Polisvoorwaarden

Slide 16 - Quiz

Stelling: Ook als je expres schade veroorzaakt, krijg je een schadevergoeding.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Soms moet je bij verzekeringen een deel van de schade zelf betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Voor een verzekering met een eigen risico betaal je meer premie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Voor een lening van 2000€ heb je 190€ rente betaald. Hoeveel procent is de rente?
A
0,095%
B
0,105%1
C
9,5%
D
10,5%

Slide 20 - Quiz

Je oude saldo is 120 euro. Je ontvangt 24 euro op je bankrekening. Dezelfde dag geef je 65€ uit met je pinpas. Wat is je nieuwe saldo?
A
59
B
69
C
79
D
209

Slide 21 - Quiz

Je hebt een spaarrekening van 280€. Je krijgt 2% rente. Hoeveel is dat?
A
2,80€
B
5,60€
C
28€
D
56€

Slide 22 - Quiz

Je hebt een spaarrekening van 360€. Je krijgt 3.1% rente. Hoeveel is dat?
A
€3,60
B
€10,80
C
€11,16
D
€36,-

Slide 23 - Quiz

Je hebt een spaarrekening van €1235,- Je krijgt 3% rente. Hoeveel is dat?
A
€37,50
B
€3,-
C
€36,-
D
€12,35

Slide 24 - Quiz

Je leent €3000,-. De lening betaal je in 24 maanden terug. Het maandtermijn is €140,-.
Hoeveel heb je moeten betalen?
A
€3360,-
B
€3000,-
C
€140,-
D
€164,-

Slide 25 - Quiz

Je leent €3000,-. De lening betaal je in 24 maanden terug. Het maandtermijn is €140,-.

Wat zijn de kosten van de lening?
A
€360,-
B
€140,-
C
€3000,-

Slide 26 - Quiz

Voor een lening van € 1.500 heb je € 120 rente betaald.
Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.

A
8%
B
10%
C
12%
D
14%

Slide 27 - Quiz

KLAS 1: H2 economie quizvragen
SUCCES MET LEREN VOOR 
DE ALLLLERRRLAATSTE TOETS VOOR 
MENS & MAATSCHAPPIJ

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive