2vm hoofdstuk 2

2vm hoofdstuk 2
Hoe goed ben je voorbereidt op de toets?
Pak erbij: Rekenmachine
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

2vm hoofdstuk 2
Hoe goed ben je voorbereidt op de toets?
Pak erbij: Rekenmachine

Slide 1 - Diapositive

In welke twee vormen komt geld voor?

Slide 2 - Question ouverte

Leg uit wat het verschil is tussen een
directe & indirecte ruil?

Slide 3 - Question ouverte

Je krijgt van je ouders veel hulp bij het leren van wiskunde. Daarom geef je hun een bos bloemen.
A
Hier is sprake van een directe ruil.
B
Hier is sprake van een indirecte ruil.

Slide 4 - Quiz

Peter spaart voor een scooter. Hij zet al het geld dat hij kan missen op een spaarrekening bij de bank.


A
Peter spaart voor een doel.
B
Peter spaart uit voorzorg.
C
Peter spaart voor de rente.

Slide 5 - Quiz

Ramon heeft gezien dat een spelcomputer bij Amazon € 20
goedkoper is dan bij Bol.com.
A
Ramon gebruikt geld als ruilmiddel.
B
Ramon gebruikt geld als rekenmiddel.
C
Ramon gebruikt geld als spaarmiddel.

Slide 6 - Quiz

Uit welke twee delen bestaat de maandtermijn van een lening bij de
bank?
A
Afsluitkosten + aflossen van de lening.
B
Afsluitkosten + rente van de lening.
C
Aflossing + rente voor de lening.
D
Aflossing + een deel om te sparen.

Slide 7 - Quiz

Een verzekering sluit je af bij een verzekeringsmaatschappij. Dat is de
A
Verzekeraar
B
Verzekerde

Slide 8 - Quiz

Daarin staat onder andere hoeveel ... je voor de verzekering moet betalen.
A
Premie
B
Polis

Slide 9 - Quiz

Als je onhandig bent neem je een zorgverzekering met een ...
A
Hoog eigen risico
B
Laag eigen risico

Slide 10 - Quiz

Als je bijna nooit ziek bent neem je een zorgverzekering met een ...
A
Hoog eigen risico
B
Laag eigen risico

Slide 11 - Quiz

Bij een hoog eigen risico betaal je ook veel premie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Op maandag heb je een saldo van € 43,40 op je bankrekening. Op woensdag betaal je met je pinpas een bioscoopkaartje van € 10,50. Ik de pauze koop je voor € 2,95 wat drinken en snoep. Op donderdag wordt € 25 bijgeschreven.
Wat is je saldo op vrijdag?

Slide 13 - Question ouverte

LJe hebt € 29,95 betaald voor een nieuw shirt. Het geld dat je verdiend hebt met babysitten (€ 12,50) wordt op je rekening bijgeschreven. Het saldo op je bankrekening is nu € 36,78.
Bereken het vorige saldo op je bankrekening.

Slide 14 - Question ouverte

Welke omschrijving van rente is juist?
A
Rente is de vergoeding die je betaalt om een spaarrekening te kunnen openen.
B
Rente is de vergoeding die je betaalt om je pinpas te kunnen gebruiken.
C
Rente is de vergoeding die je krijgt van de bank als je een lening afbetaalt.
D
Rente is de vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.

Slide 15 - Quiz

Dilek heeft € 428 op haar spaarrekening staan. De bank geeft 1,4% rente.
Bereken welk bedrag Dilek na een jaar aan rente ontvangt.

Slide 16 - Question ouverte

Leo heeft bij zijn bank een lening van € 2.500 afgesloten. Over deze lening betaalt hij € 180 rente.
Bereken hoeveel procent de rente is van deze lening. Geef je antwoord op één decimaal nauwkeurig.

Slide 17 - Question ouverte

Je leent €1500. Je betaald de lening in één jaar terug met maandtermijnen van €132
Bereken hoeveel je meer terugbetaalt dan je geleend hebt:

A
€80
B
€76
C
€84
D
€88

Slide 18 - Quiz

Je leent €1500. Je betaald de lening in één jaar terug met maandtermijnen van €132.
Hoeveel procent is €84 van het geleende bedrag?
A
5.5%
B
5.6%
C
55%
D
5.4%

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive