Voca, ww avoir, être, -er

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui lundi le 21 février

Lesdoelen -> Aan het eind van de les:

• heb je met het vocabulaire geoefend
• ken je de dagen van de week
• kun je de werkwoorden être en avoir vervoegen (herhaling)
• kun je regelmatige werkwoorden eindigend op -er vervoegen

de leerling

1. le prof
2. l'interro
3. l'élève
4. la télé

dinsdag

1. mercredi
2. mardi
3. samedi
4. lundi

de pen

1. le stylo
2. la note
3. le livre
4. le cahier

donderdag

1. mardi
2. lundi
3. samedi
4. jeudi

leren

1. travailler
2. parler
3. demander
4. apprendre

vendredi

1. woensdag
2. donderdag
3. vrijdag
4. zaterdag

dimanche

1. zondag
2. dinsdag
3. woensdag
4. donderdag

Waar staat GEEN schoolvak?

1. la biologie
2. l'histoire
3. l'ordinateur
4. les maths

Vervoeg het werkwoord être op de juiste manier

Ik ben

Hij is

Jij bent

Zij is

Men is

Wij zijn

Jullie zijn

Zij zijn

Je suis

Il est

Tu es

Elle est

On est

Nous sommes

Vous êtes

Ils/elles sont

Nous ... au camping.

1. est
2. sont
3. êtes
4. sommes

Je ... une fille

1. suis
2. es
3. est
4. sont

... es français?
Non, je ... anglais.

1. tu & suis
2. il & suis
3. elle & es
4. nous & est

Vervoeg het werkwoord avoir op de juiste manier

Ik heb

Hij heeft

Jij hebt

Zij heeft

Men heeft

Wij hebben

Jullie hebben

Zij hebben

J'ai

Il a

Tu as

Elle a

On a

Nous avons

Vous avez

Ils/elles ont

Vous ... français au collège?

1. a
2. ont
3. avons
4. avez

Oui, j' ... français au collège.

1. ai
2. as
3. a
4. ont

Sophie et Pierre ... une grande famille.

1. ont
2. avons
3. avez
4. avoir

(Jullie zijn =) ... à l'école?

(Jij hebt=) ... un frère?

Aujourd'hui (het is =) ... lundi.

Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden eindigend op -er in het Frans?
(zoals habiter, danser, regarder etc.)

Vous _______ (regarder) un film.

1. regardez
2. regarde
3. regardes
4. regardent

Tim _______ (habiter) à Paris.

1. habitons
2. habites
3. habitent
4. habite

Nous ______ (écouter) une chanson.

Elle _______ (parler) français.

Elles _______ (aimer) la biologie.

Aujourd'hui lundi le 21 février

Lesdoelen -> Aan het eind van de les:

• heb je met het vocabulaire geoefend
• ken je de dagen van de week
• kun je de werkwoorden être en avoir vervoegen (herhaling)
• kun je regelmatige werkwoorden eindigend op -er vervoegen

Verder oefenen

• vocabulaire (o.a. dagen van de week) > herhaal appr. 1 en 2
• être en avoir vervoegen
  > herhaal appr. 3 van unité 1 en unité 2
  > maak ex. 8E en 8F op p.43 en op p.76
  
• regelmatige werkwoorden -er vervoegen
  > herhaal appr. 3 en je aantekeningen
  > maak ex. 8F en 8G op p.108                            (rood = huiswerk)