NIMA exercise

Unilever levert ijs aan de Albert Heijn. Als Unilever aan marketing doet, hoe heet deze vorm dan?
A
business marketing
B
retailmarketing
C
trade marketing
D
consumenten marketing
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
HandelMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Unilever levert ijs aan de Albert Heijn. Als Unilever aan marketing doet, hoe heet deze vorm dan?
A
business marketing
B
retailmarketing
C
trade marketing
D
consumenten marketing

Slide 1 - Quiz

Deze vorm van marketing is gericht op de tussenhandel.
A
trade marketing
B
experience marketing
C
exportmarketing
D
interactieve marketing

Slide 2 - Quiz

Rolex (duur exclusief horlogemerk) is een voorbeeld van
A
Gedifferentieerde marketing
B
Ongedifferentieerde marketing
C
Geconcentreerde marketing
D
Ongeconcentreerde marketing

Slide 3 - Quiz

A: B2B marketing is marketing gericht op bedrijven
B: B2C marketing is marketing gericht op consumenten
A
a=waar b=niet waar
B
a= niet waar b= waar
C
a en b zijn niet waar
D
a en b zijn waar

Slide 4 - Quiz

business to businessmarketing, deze vorm wordt ook wel industriële marketing genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Waar wordt de DESTEP-methode voor gebruikt?
A
6 Staps analyse
B
SWOT-analyse
C
Externe analyse
D
ABCD-analyse

Slide 6 - Quiz

De ABCD-analyse wordt vooral gebruikt voor de
A
Omzet analyse
B
Interne analyse
C
Afnemers analyse
D
Externe Analyse

Slide 7 - Quiz

De SWOT - analyse kun je splitsen in 2 fasen, welke zijn dat?
A
interne analyse & externe analyse
B
Strategische analyse & diagnose
C
Beginsituatie & prognose
D
Situatieanalyse & SWOT-matrix

Slide 8 - Quiz

De concurrentie analyse is een onderdeel van de externe analyse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

De DESTEP-analyse is een analyse van de ..
A
Micro-omgeving
B
Meso-omgeving
C
Macro-omgeving
D
Mega-omgeving

Slide 10 - Quiz

Het verzamelen van gegevens over je eigen bedrijf noemen we
A
Externe analyse
B
Interne analyse
C
7 S onderzoek
D
Marktonderzoek

Slide 11 - Quiz

Welke 4 fases van een accountplan zijn er? En wat is de goede volgorde?
A
Analyse, Doelstellingen, formuleren, Evaluatie
B
Analyse, Strategie, Doelstellingen, bewaken
C
Analyse, doelstellingen, strategie, bewaken/evalueren
D
Analyse, formuleren, doelstellingen en bewaken

Slide 12 - Quiz

Examenvraag 2 :
Wat is het verschil tussen de interne en externe analyse van de situatieanalyse
A
De interne analyse kun je niet zelf beheersen
B
De externe analyse kun je niet zelf beïnvloeden
C
Beide analyses zijn niet te beïnvloeden
D
Beide analyses zijn niet te beheersen

Slide 13 - Quiz

In de DESTEP-analyse staan de E' s voor ..
A
economische en ecologische factoren
B
externe en economische factoren
C
evalueren en extrapoleren
D
ecologische en ecometrische factoren

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de marketingcyclus?
A
SWOT-analyse , operationeel plan, strategisch plan, implementatie, evalutie
B
SWOT-analyse, operationeel plan, strategisch plan, evaluatie, implementatie
C
SWOT-analyse, strategisch plan, operationeel plan, implementatie, evaluatie
D
SWOT-analyse, strategisch plan, operationeel plan, evaluatie, implementatie

Slide 15 - Quiz

Bij welk marktonderzoek is prijselasticiteit een belangrijk begrip?
A
Branche analyse
B
Prijs analyse
C
Marktpotentie analyse
D
Afnemers analyse

Slide 16 - Quiz

Wat is geen methode voor marktonderzoek?
A
Vergelijkend warenonderzoek
B
Desk onderzoek
C
Internet enquête
D
Telefonische Enquête

Slide 17 - Quiz

Wat is GEEN functie van marktonderzoek?
A
Informatiefunctie
B
Creatieve functie
C
Controlefunctie
D
SWOT-functie

Slide 18 - Quiz

Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en (2) van de werkgevers.
A
(1) de vraag (2) de vraag
B
(1) de vraag (2) het aanbod
C
(1) het aanbod (2) de vraag
D
(1) Het aanbod (2) het aanbod

Slide 19 - Quiz

Vraag en aanbod bepalen hoeveel auto's er gemaakt worden.
A
Planeconomie
B
vrije markteconomie
C
Libertaire economie
D
Socialistische economie

Slide 20 - Quiz

Een evenwichtsprijs ontstaat wanneer:
A
Er meer aanbod is dan vraag.
B
De producent tevreden is met de hoeveelheid productie.
C
Er meer vraag is dan aanbod.
D
Vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar.

Slide 21 - Quiz

In 2019 stegen de huizenprijzen nog steeds. Wat is een economische verklaring voor stijgende huizenprijzen van koopwoningen?

A
De vraag is groter dan het aanbod.
B
Het belastingvoordeel
C
De hypotheekrente
D
De rol van de makelaars

Slide 22 - Quiz

Hieronder staan een uitspraak. Geef aan of de uitspraak juist of onjuist is en waarom.

Massaproductie zorgt voor een groter aanbod van producten.
A
juist, wat meer producten betekent meer aanbod
B
juist, want als er geen vraag is, is er toch aanbod
C
onjuist, wat als er vraag is, is er toch aanbod
D
onjuist, doordat er geen vraag is, is er ook geen aanbod

Slide 23 - Quiz

Wie zorgt er voor het TOTALE AANBOD van goederen en diensten?
A
Concurrenten
B
Consumenten
C
Producenten

Slide 24 - Quiz

Deze 2 sectoren zijn het meest kapitaalintensief:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Kwartaire sector

Slide 25 - Quiz