woordsoorten deel 1 t/m voorzetsels

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Agenda

welke afspraken maken we en welke regels zijn er?

woordsoorten t/m voorzetsels

online werken woordsoorten taalblokken 2f grammatica

afspraken en regels

• boek en laptop mee
• actieve deelname aan de les indien gevraagd
• telefoons weg als je die niet voor de les nodig hebt
• behandel iedereen in het lokaal met respect

Grammatica: Woordsoorten

Elk woord in een zin kan je benoemen

Lidwoorden

1. De (bepaald lidwoord)
2. Het (bepaald lidwoord)
3. Een (onbepaald lidwoord)
   
   

De vader en het kind zitten in een vliegtuig.

Hoeveel zelfstandig naamwoorden zitten in deze zin:
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een mens, dier, plant, begrip of naam.

1. 2
2. 4
3. 5
4. 6

Hoeveel hoofdwerkwoorden zijn er mogelijk in een werkwoordelijk gezegde?

1. 1
2. meer dan 1

Benoem de werkwoorden.
Zullen we beginnen met de les? Wil je hier over nadenken?

1. zullen , wil
2. zullen, beginnen, wil
3. zullen, beginnen, wil nadenken
4. zullen, beginnen met, wil, over nadenken

Benoem de werkwoorden:

Ik heb dat altijd al willen kopen

1. heb
2. heb, willen
3. kopen
4. heb, willen, kopen

Benoem de werkwoorden:
Ik heb dat altijd al willen kopen

koppelwerkwoorden

Koppelwerkwoord verbindt het onderwerp met een zelfstandig nw of een bijvoeglijk naamwoord

Mijn vriendin zou graag stewardess willen worden

Kijk naar het belangrijkste werkwoord in de zin -> koppel ww?

Mijn vriendin zou graag stewardess willen worden.

Werkwoordelijk gezegde gaat over 'doen'  en naamwoordelijk gezegde gaat over 'zijn'. 

In welke zin is NIET sprake van een koppelwerkwoord?

1. Hij lijkt mij een leuke vent.
2. Zij is 18 jaar geworden.
3. De voorstelling leek hem niets aan.
4. Hij is geknipt door de kapper

Bijvoeglijk naamwoord

Dat voegt iets bij aan het zelfstandig naamwoord:

De auto - De grijze auto - De kleine, grijze auto - De kleine, vieze, grijze auto- De kleine, vieze, oude, grijze auto

Vul in:
Het.....(besteden) geld is opgegaan aan ...(duur) meubels.

in, onder, voor, aan, van, boven, onder......

Tijdens, gedurende, naar, na, bij...

Hoeveel voorzetsels heeft deze zin:
Tijdens de verjaardag zat ik naast mijn man op de stoel in de kamer.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Open Taalblokken

Spelling en Grammatica 2F

Woordsoorten

Al af?

 Ga dan verder met zinsbouw en spelling.

Voor de volgende les

• taalblokken online geactiveerd
• huiswerk hoofdstuk 1 afmaken opdrachten t/m blz 31
• volgende week tussentoets tekstbegrip.
• Fijn weekend!