Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
woordsoorten deel 1 t/m voorzetsels
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
Slide 1 - Diapositive
Lid
woorden
De
(bepaald lidwoord)
Het
(bepaald lidwoord)
Een
(onbepaald lidwoord)
De
vader en
het
kind zitten in
een
vliegtuig.
Slide 2 - Diapositive
Hoeveel zelfstandig naamwoorden zitten in deze zin:
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een mens, dier, plant, begrip of naam.
A
2
B
4
C
5
D
6
Slide 3 - Quiz
Hoeveel hoofdwerkwoorden zijn er mogelijk in een werkwoordelijk gezegde?
A
1
B
meer dan 1
Slide 4 - Quiz
Benoem de werkwoorden.
Zullen we beginnen met de les? Wil je hier over nadenken?
A
zullen , wil
B
zullen, beginnen, wil
C
zullen, beginnen, wil nadenken
D
zullen, beginnen met, wil, over nadenken
Slide 5 - Quiz
Benoem de werkwoorden:
Ik heb dat altijd al willen kopen
A
heb
B
heb, willen
C
kopen
D
heb, willen, kopen
Slide 6 - Quiz
Benoem de werkwoorden:
Ik heb dat altijd al willen kopen
Slide 7 - Question ouverte
koppelwerkwoorden
Slide 8 - Carte mentale
Koppelwerkwoord verbindt het onderwerp met een zelfstandig nw of een bijvoeglijk naamwoord
Mijn vriendin
zou
graag stewardess
willen
worden
Kijk naar het belangrijkste werkwoord in de zin -> koppel ww?
Mijn
vriendin
zou graag
stewardess
willen worden.
Werkwoordelijk gezegde gaat over 'doen' en naamwoordelijk gezegde gaat over 'zijn'.
Slide 9 - Diapositive
In welke zin is NIET sprake van een koppelwerkwoord?
A
Hij lijkt mij een leuke vent.
B
Zij is 18 jaar geworden.
C
De voorstelling leek hem niets aan.
D
Hij is geknipt door de kapper
Slide 10 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Dat
voegt
iets
bij
aan het zelfstandig
naamwoord:
De auto - De
grijze
auto - De
kleine, grijze
auto - De
kleine, vieze, grijze
auto- De
kleine, vieze, oude, grijze
auto
Slide 11 - Diapositive
Vul in:
De .....(besteden) geld is opgegaan aan ...(duur) meubels.
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
in, onder, voor, aan, van, boven, onder......
Tijdens, gedurende, naar, na, bij...
Slide 14 - Diapositive
Hoeveel voorzetsels heeft deze zin:
Tijdens de verjaardag zat ik naast mijn man op de stoel in de kamer.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 15 - Quiz
Open Taalblokken
Spelling en Grammatica
Woordsoorten
Opdracht gaan we samen doen
Slide 16 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
herhaling woordsoorten bk th doelweek
Mars 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
woordsoorten
Novembre 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten deel 1 t/m voorzetsels
Septembre 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
Mars 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
Janvier 2020
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
Septembre 2020
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Workshop Zinsbouw
Juin 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten alles
Septembre 2020
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2