1BB/1KB - Structuren & Texturen

Structuren & Texturen
Oost Indische Inkt
1BB / 1KB
Tekenen
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Structuren & Texturen
Oost Indische Inkt
1BB / 1KB
Tekenen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet en kan jij na deze lessenreeks?

  1. Herkennen van een textuur / structuur
  2. Uitleggen wat een textuur of structuur is én wat het verschil is
  3. Maken van een textuur en structuur met pen en inkt

Slide 2 - Diapositive

Les 1
  • Uitleg over structuren en texturen, wat is het verschil?
  • Uitleg over werken met pen en inkt, waar moet ik op letten?
  • Opdracht oefenen met pen en inkt
  • 2X 50 min = 5 min pauze tussendoor

Slide 3 - Diapositive

Wat is Textuur?

Textuur is wat je ziet en kunt voelen. 

De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad.
De schors van een boom wel want die is ruw en grof. 
De vacht van een vos 
is weer zacht en harig. 

Slide 4 - Diapositive

Textuur = hoe het voelt Structuur =  alles bij elkaar

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Let op het verschil tussen textuur en structuur!
Textuur hoe het voelt en hoe je het kan tekenen (de spons).
Structuur is alles bij elkaar de herhaling het patroon (de losse onderdelen aan elkaar). 
Hoe zitten de losse texturen aan elkaar.

Slide 7 - Diapositive

Kort samengevat
Textuur = hoe het voelt 
Structuur = hoe iets is opgebouwd, dus in dit geval: 
hoe je het tekent

 

Slide 8 - Diapositive

Arceren
Arceren is de bekendste vorm om structuur toe te passen in tekeningen. Eigenlijk teken je allemaal hele kleine lijntjes. 

Hoe dichter je die lijntjes bij elkaar zet, hoe donkerder de arcering word. Hoe verder je de lijntjes van elkaar af zet, hoe lichter het word. 
Zo maak je verschillende tonen of tinten met maar 1 kleur (zwart). 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Afstand tussen de lijnen                Richting van de lijnen

(smal of breed)

Richting van de lijnen

Slide 11 - Diapositive

Dikte van de lijnen

Slide 12 - Diapositive

Werken met inkt
Belangrijke regels voor werken met inkt:
1. Blijf op je plek zitten, de potjes inkt kunnen om gestoten worden 
wanneer er te veel mensen door het lokaal lopen.
2. Zet je potje altijd in je tekendoos, dan kan hij niet omvallen.
3. Werk netjes en let op je kleding, want inkt was je niet uit je kleren.
4  Maak je pen schoon en droog, anders gaat het metaal roesten.
5. Zorg dat het potje inkt goed dicht gedraaid is.
6. Laat nooit je (kroontjes/omsteek)pen in het potje staan!

Slide 13 - Diapositive

De 1e opdracht
Werkblad 1
De eerste 4 vakjes arceer je 
van donker naar licht:
lijn - kruis - kriebellijntjes - stippelen

De vakjes daaronder ga je invullen met structuren die je zelf 
gaat bedenken.

Slide 14 - Diapositive

Inspiratie -->
Werkblad 1
              -->


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

De 1e opdracht
Werkblad 1
De eerste 4 vakjes arceer je 
van donker naar licht:
lijn - kruis - kriebellijntjes - stippelen

De vakjes daaronder ga je invullen met structuren die je zelf 
gaat bedenken.

Slide 18 - Diapositive

Inspiratie -->
Werkblad 1
              -->


Slide 19 - Diapositive

Vorige les
- Uitleg structuur en textuur, wat is het verschil?
- Oefenen met pen en inkt (arceren), waar moet je op letten?

Slide 20 - Diapositive

Les 2
Kijken naar verschillende (getekende) structuren bij dieren
Zelf structuren tekenen

Inspiratie: dieren

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Werken met inkt
Belangrijke regels voor werken met inkt:
1. Blijf op je plek zitten, de potjes inkt kunnen om gestoten worden wanneer er te veel mensen door het lokaal lopen.
2. Zet je potje altijd in je tekendoos, dan kan hij niet omvallen.
3. Werk netjes en let op je kleding, want inkt was je niet uit je kleren.
4  Maak je pen schoon en droog, anders gaat het metaal roesten.
5. Zorg dat het potje inkt goed dicht gedraaid is.
6. Laat nooit je (kroontjes/omsteek)pen in het potje staan!

Slide 26 - Diapositive

Les 3/4
Leerdoel

Herkennen van textuur/structuur (theorie)
Maken textuur /structuur met pen en inkt (techniek)

Slide 27 - Diapositive

Vorige lessen
Structuur / textuur: wat is het verschil?
Werken met pen en ink: waar moet je op letten?
Verzamelen van verschillende texturen (dieren uit Artis):
Welke spreken aan?

Slide 28 - Diapositive

Vandaag
Opdracht 2 (les 1)
Huiden/vachten van dieren verzamelen
met verschillende texturen
Opdracht 3 (les 1 & 2)
Tekenen van de verschillende vachten met pen en inkt
Tussendoor 5 min pauze
Afsluiting

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 2
  • Zoek minimaal 10 verschillende dieren die in Artis leven. Vergeet ook de kleinere dieren niet! 
  • Verzamel afbeeldingen van de website en maak een collage in word.
  • https://www.artis.nl/nl/te-doen-artis/collectie/

Zie voorbeelden: Bij een collage kan je foto's strak naast elkaar gezet worden of juist kris kras door elkaar. Bekijk wat de mogelijkheden zijn en hoe je je collage wilt vormgeven. Gebruik je creativiteit!!

Slide 30 - Diapositive

Collage inleveren
Marnecollege.nl --> Startpagina
It's learning --> m1kbakckv-23/24 óf m1kbbkckv-23/24
Inleveren opdracht 2: digitale collage 10 dieren

Deadline: 28 mei

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 3

Van verschillende dieren maak je een kleine studie van zijn huid/vacht.
Dit betekent dat je zo dicht mogelijk "inzoomt" om de textuur
 van de huid/vacht en deze ga je natekenen. 

Voor deze opdracht krijg je een werkblad met 1/2/3 sterren.

Slide 32 - Diapositive

Voorbeeld:

Slide 33 - Diapositive

Voorbeeld:

Slide 34 - Diapositive

Klaar?
Denk vast na over eindopdracht.
Je maakt een samenstelling van verschillende dieren,
die bestaat uit verschillende texturen.
Minimaal 3 dieren, maar meer mag altijd!

Slide 35 - Diapositive

Afsluiting (1 KB A)
Opdracht 2 af? 
Goede keuze gemaakt opdracht 3? (sterren)
Werken met inkt, hoe ging dat?
Volgende les starten met eindopdracht.

Slide 36 - Diapositive

Afsluiting (1 KB B)
Opdracht 2 af? 
Goede keuze gemaakt opdracht 3? (sterren)
Werken met inkt, hoe ging dat?
Volgende les starten met eindopdracht.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Zorg dat je dieren goed aanluiten. Ook als ze bijvoorbeeld lange en korte poten hebben.

Slide 41 - Diapositive

Gebruik echte dieren als voorbeelden, dus geen getekende plaatsjes. Daar wordt vaak geen structuur gebruikt

Slide 42 - Diapositive

Teken de omgeving van je dier. Bedenk goed of dit onderwater, in de lucht of in een bos is.

Slide 43 - Diapositive

Beoordeling

Ik let op:


* Het dier bestaat uit minstens 3 soorten (of meer)
*Elk deel van het dier heeft verschillende structuren
 *Er is een achtergrond getekend
*Er is op de juiste manier gebruik gemaakt van het materiaal
 *Ben je heel creatief geweest? (extra punten)


Slide 44 - Diapositive

Wat kan je na deze les?
  • Herkennen van een textuur / structuur
  • Uitleggen wat een textuur structuur is en wat het verschil is
  • Maken van een textuur en structuur met pen en inkt 

Slide 45 - Diapositive

Extra opdracht
OOST-INDISCHE INKT
Oost-Indische inkt is een lichtechte diepzwarte inkt die veel door kunstenaars wordt gebruikt. Voordat de computer zijn intrede deed op de tekenkamer werd deze inkt daar ook gebruikt voor het maken van technische tekeningen. Het is een van de oudst bekende soorten inkt. Zelfs na eeuwen verbleekt de inkt niet.
Zet je inktpotje in je tekendoos wanneer je hiermee werkt, dan valt het minder snel om. Vergeet niet om de dop er weer stevig op te draaien als je klaar bent. Verder is het raadzaam om een stofjas te dragen, want de inkt gaat niet uit je kleren.
Om te leren werken met Oost-Indische inkt en om te oefenen met het maken van structuren, ga je een structuurblad maken. Kijk maar even naar de voorbeelden hieronder. Vul WERKBLAD 2 in met cirkels, laat de cirkels elkaar overlappen. Daarna vul je elk gedeelte in met zo veel verschillende mogelijke structuren. Gebruik hiervoor je pennetje en je Oost-Indische inkt.
Elk vlakje krijgt zijn eigen structuur. Probeer te variëren met lichte en donkere vlakjes.








Slide 46 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 47 - Diapositive