Vreemde Vogel in inkt

Vreemde Vogel
textuur/ structuur
pen en Oost-Indische inkt
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vreemde Vogel
textuur/ structuur
pen en Oost-Indische inkt

Slide 1 - Diapositive

Wat kan je na deze les?
  • herkennen van een textuur / structuur
  • uitleggen wat een textuur en structuur is en wat het verschil is.
  • maken van een textuur en structuur met pen en Oost-Indische inkt . 

Slide 2 - Diapositive

Opdracht in het kort
  • teken een fantasiedier dat bestaat uit minimaal 3 verschillende dieren, met eromheen een landschap.
  • bestudeer van tevoren goed wat texturen (van dieren) zijn en zoek voorbeelden op.
  • gebruik voor de tekening kroontjespen en Oost-Indische inkt . 

Slide 3 - Diapositive

Wat is textuur?
En wat is dan structuur?

Slide 4 - Diapositive

Textuur
(hoe het voelt)
 
kun je voelen, ruw, grof, bobbelig, korrelig,zacht etc.

Slide 5 - Diapositive

Wat is textuur?

Textuur is de oppervlakte van alles we kunnen zien en voelen. De tafel heeft bijna geen textuur, want die is vlak en glad. De schors van een boom wel, want die is ruw en grof. De vacht van een vos is weer zacht en harig. Maar hoe kan je nou in een tekening laten zien of iets zacht of juist stekelig aan voelt?
Textuur hoe het voelt, structuur is alles bij elkaar.

Slide 6 - Diapositive

Kort samengevat:
Textuur = hoe het voelt
Structuur =  hoe iets is opgebouwd, dus in dit geval: hoe je het tekent




De bekendste vorm van structuur toe passen in de tekenkunst heet "arceren". Eigenlijk teken je allemaal hele kleine lijntjes. Hoe dichter je die lijntjes bij elkaar zet, hoe donkerder de arcering word.

Hoe verder je de lijntjes van elkaar af zet, hoe lichter het word. Zo maak je verschillende tonen of tinten met maar 1 kleur. Op de volgende slide zie je voorbeelden van verschillende tonen van structuur en een voorbeeld van een tekening met alleen maar dit soort lijntjes (gearceerd)

 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Afstand tussen de lijnen

Afstand tussen de lijntjes: uit elkaar of dicht bij elkaar.
Richting van de lijnen:
verschillende kanten op geeft structuur en diepte.
Dikte van de lijntjes:
harder of zachter drukken met je pen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Redmer Hoekstra: vervreemende dieren
Deze kunstenaar gaat nog verder, dieren worden dingen!

Slide 15 - Diapositive

Stap 1: Oefenen
Teken het werkblad met potlood en liniaal.
  • Elk vakje is 5 x 5 cm.
  • Tussen de vakjes laat je ruimte van 1,5 cm. 
  • De onderste balk is opgebouwd uit 7 vakjes van 2,5 x 2,5 cm.
In elk vakje komt een andere structuur. 3 huidstructuren, 3 kunstmatige structuren en 3 fantasie structuren
In de onderste balk kies je een van de structuren en deze ga je van licht naar donker in de vakjes tekenen. 
De structuren trek je over met inkt en een kroontjes pen! 

Laat je structuren goedkeuren voordat je begint met inkt!


Huid/vacht
Kunstmatige structuur
fantasie structuur

Slide 16 - Diapositive

Kroontjespen met potje Oost-Indische inkt.
De pen tot aan de helft van het gaatje in de inkt dopen.

Slide 17 - Diapositive

Werken met inkt
Belangrijke regels voor werken met inkt.
1. Blijf op je plek zitten, de potjes inkt kunnen om gestoten worden wanneer er te veel mensen door het lokaal lopen.
2. Als je het potje vastpakt, pak het dan aan het flesje en niet aan de dop.
3. Werk netjes en let op je kleding, want inkt was je niet uit je kleren.
4  Maak je pen schoon en droog, anders gaat het metaal roesten.
5. Zorg dat het potje inkt goed dicht gedraaid is.
6. laat je pen nooit in het potje staan!

Slide 18 - Diapositive

Zoek dieren uit de tijdschriften, knip ze uit en maak daar een collage van. Dit is de basis waar je vanuit gaat schetsen.
Stap 2: welke dieren wil je gebruiken?

Slide 19 - Diapositive

Na de collage ga je schetsen met potlood welk deel van de dieren je wil gebruiken en hoe ze samen te stellen.
Kies minimaal 3 verschillende dieren. Meer mag altijd, maar niet minder!
1
2
3
4
Stap 3: schetsen op schetspapier

Slide 20 - Diapositive

Stap 4: Schets uitwerken

Werk je beste schets uit op dikker papier, de structuren vul je later in met inkt.
Stap 5: invullen met inkt
Teken de verschillende structuren van je fantasiedier in met inkt. 

Slide 21 - Diapositive

Zorg dat je dieren goed aansluiten. Ook als ze bijvoorbeeld lange en korte poten hebben.

Slide 22 - Diapositive

EXTRA!
Stap 5 : de achtergrond

Teken de omgeving van je dier. Bedenk goed of dit onder water, in de lucht of in een bos is.

Slide 23 - Diapositive

Beoordeling
 (2) bestaat het dier uit 3 soorten?
(2,5) Heeft de huid verschillende structuren?
 (2) Is er een achtergrond?
 (1) creativiteit?
(1) chill factor
 (1) compositie
( 0,5) reflectie

Slide 24 - Diapositive

Veel plezier met de opdracht!
Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht !Veel plezier met de opdracht Veel plezier met de opdracht! ! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! 

Slide 25 - Diapositive