NN6 - TL1 - WS - H2

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A

Vandaag...
- Woordenschat h2
- Uitleg
- Opdrachten maken

Leerdoel:
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een omschrijving.
Huiswerk maandag 13 september:
- Maken: Woordenschat H2, opdracht 1 t/m 5
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A

Vandaag...
- Woordenschat h2
- Uitleg
- Opdrachten maken

Leerdoel:
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een omschrijving.
Huiswerk maandag 13 september:
- Maken: Woordenschat H2, opdracht 1 t/m 5

Slide 1 - Diapositive

Stukje voorlezen

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Carte mentale

Vorige les
  • Welke manier ken je om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen?
  • Wat moet je doen om een synoniem te vinden in de tekst?

Slide 4 - Diapositive

Doelen Woordenschat hs 2

- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een omschrijving.


- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf

Slide 5 - Diapositive

Omschrijving zoeken

Denk aan 30 seconds: 

- Je geeft een omschrijving van een woord, zonder het woord te zeggen. 

Slide 6 - Diapositive

woordraadstrategie omschrijving
Ken je een woord niet? Zoek naar een omschrijving in de tekst.

Bij het vakantiehuis van de beroemde zanger lagen paparazzi op de loer. Deze op schandalen beluste, heel opdringerige persfotografen hoopten op een bijzondere foto.

Slide 7 - Diapositive

Hoe zoek je dan een omschrijving? (1)
- Zoek de omschrijving tussen haakjes of tussen komma’s




Bijvoorbeeld: Vaak verschijnt een filmeditie, een uitgave van een boek met foto’s uit een daarnaar gemaakte film, nadat een boek verfilmd is.

Slide 8 - Diapositive

Hoe zoek je dan een omschrijving? (2)
- Zoek de omschrijving in de volgende zin. 

Bijvoorbeeld: Honderden ramptoeristen bezochten het overstroomde gebied. De hulpverleners hadden veel last van al die mensen die uit nieuwsgierigheid naar de ramp kwamen kijken.

Slide 9 - Diapositive

Hoe zoek je dan een omschrijving? (3)
- Zoek de omschrijving in de vorige zin


Bijvoorbeeld: Sommige popmuzikanten krijgen veel post van bewonderaars. Meestal beantwoorden ze hun fanmail niet zelf.

Slide 10 - Diapositive

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden of zinnen rondom het nieuwe
    woord.


  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.


  • Soms staat er eerder of verderop in de tekst een omschrijving.

Slide 11 - Diapositive

Uitleg voorbeeld
Ze wilde als klein meisje al naar een galerie, een ruimte waar kunst getoond wordt, omdat haar moeder ook altijd ging.

Je kijkt hierboven naar de tekst tussen de komma's, hierin staat een omschrijving van het woord galerie. 

Het kan ook zijn dat de omschrijving in de vorige of volgende zin staat.

Slide 12 - Diapositive

Wat betekent 'het parcours'?
A
Een straat
B
Een af te leggen weg
C
Een stunt
D
Een klimrek

Slide 13 - Quiz

Wat betekent 'kritisch'?
A
Met veel op en aanmerkingen
B
Precies
C
Kritiek
D
krimpen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'exotische'?
A
Groot
B
Klein
C
Vogels
D
Uit verre, vreemde landen

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'van zijn voetstuk vallen'?
A
Schoenen uittrekken
B
Van de trap vallen
C
Ontmaskerd worden
D
Gehuldigd worden

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'minuscuul'?
A
Enorm
B
Groot
C
Ontzettend klein
D
Min

Slide 17 - Quiz

Checkvragen
1. Welke twee manieren ken je om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen?

2. Hoe vind je een 'omschrijving'?

3. Wat betekent ervaren? En hoe vind je het antwoord?:
Wil je ervaren hoe het is om dierverzorger te zijn? Als hulpverzorger in dierentuin Aapenzo kun je het meemaken en daardoor weten hoe het is.

Slide 18 - Diapositive

Antwoorden checkvragen
1. Een synoniem zoeken en een omschrijving zoeken.
2. Door om het woord heen te lezen (context):
- Tussen haakjes of komma's
- In de volgende zin
- In de vorige zin.
3. Ervaren = meemaken: in de volgende zin staat een omschrijving. 

Slide 19 - Diapositive

Had je alles goed? Dan mag je zelfstandig starten met opdracht 1 en 2. Lees de opdrachten goed door en schrijf de antwoorden in je schrift

Had je niet alles goed? Dat geeft niets! Je krijgt nu extra uitleg.

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk / Weektaak

Maandag 13 september:
Maken: Woordenschat H2, opdracht 1 t/m 5

Neem een leesboek mee!

Slide 21 - Diapositive