- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een omschrijving.
Huiswerk maandag 13 september:
- Maken: Woordenschat H2, opdracht 1 t/m 5
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A
Vandaag...
- Woordenschat h2
- Herhalen
- Opdrachten maken
Leerdoel:
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een omschrijving.
Huiswerk maandag 13 september:
- Maken: Woordenschat H2, opdracht 1 t/m 5
Slide 1 - Diapositive
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 2 - Carte mentale
Vorige les
Welke manieren ken je om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen?
Wat moet je doen om een synoniem te vinden in de tekst?
Hoe vind je een omschrijving in de tekst
Slide 3 - Diapositive
Woordraadstrategieën
H1. Synoniem zoeken:
- 2 woorden met dezelfde
betekenis.
- Vind je in de volgende
of vorige zin.
H2. Omschrijving zoeken:
- Tussen haakjes of komma's:
() , ,
- In de vorige zin
- In de volgende zin
Slide 4 - Diapositive
Doelen Woordenschat hs 2
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een omschrijving.
- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf
Slide 5 - Diapositive
Omschrijving zoeken
Denk aan 30 seconds:
- Je geeft een omschrijving van een woord, zonder het woord te zeggen.
Slide 6 - Diapositive
woordraadstrategie omschrijving
Ken je een woord niet? Zoek naar een omschrijving in de tekst.
Sommige Nederlandse acteurs emigreren, ze verhuizen naar een ander land, vaak Amerika, omdat ze hopen dat ze daar beroemd worden.
Slide 7 - Diapositive
Hoe zoek je dan een omschrijving? (1)
- Zoek de omschrijving tussen haakjes of tussen komma’s.
Bijvoorbeeld: Vaak verschijnt een filmeditie, een uitgave van een boek met foto’s uit een daarnaar gemaakte film, nadat een boek verfilmd is.
Slide 8 - Diapositive
Hoe zoek je dan een omschrijving? (2)
- Zoek de omschrijving in de volgende zin.
Bijvoorbeeld: Honderden ramptoeristen bezochten het overstroomde gebied. De hulpverleners hadden veel last van al die mensen die uit nieuwsgierigheid naar de ramp kwamen kijken.
Slide 9 - Diapositive
Hoe zoek je dan een omschrijving? (3)
- Zoek de omschrijving in de vorige zin.
Bijvoorbeeld: Sommige popmuzikanten krijgen veel post van bewonderaars. Meestal beantwoorden ze hun fanmail niet zelf.
Slide 10 - Diapositive
Uitleg voorbeeld
Ze wilde als klein meisje al naar een galerie,een ruimte waar kunst getoond wordt, omdat haar moeder ook altijd ging.
Je kijkt hierboven naar de tekst tussen de komma's, hierin staat een omschrijving van het woord galerie.
Het kan ook zijn dat de omschrijving in de vorige of volgende zin staat.
Slide 11 - Diapositive
Aan de slag
- Groep zelfstandig: Jullie werken in stilte!!!!-
- Vind je het moeilijk? Stel dan een vraag! Of luister mee!
- Klaar? Pak een antwoordenboek om de opdrachten van H1 en 2 na te kijken.
Slide 12 - Diapositive
Wat betekent 'Ruim'?
A
Een straat
B
Iets meer dan
C
Prijs
D
Modern
Slide 13 - Quiz
Wat betekent 'Naam maken'?
A
Goed bekend raken
B
Een naam verzinnen
C
Opmerkingen maken
D
Het beste zijn
Slide 14 - Quiz
Wat betekent 'diverse'?
A
Grote
B
Kleine
C
Verschillende
D
Vers
Slide 15 - Quiz
Wat betekent 'Traditioneel'?
A
Nieuw
B
Grappig
C
Volgens oud gebruik
D
Gehuldigd worden
Slide 16 - Quiz
Wat betekent 'Ideaal'?
A
Best, er is geen betere
B
Idee
C
Groot
D
Klein
Slide 17 - Quiz
Checkvragen
1. Welke twee manieren ken je om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen?
2. Hoe vind je een 'omschrijving'?
3. Wat betekent ervaren? En hoe vind je het antwoord?:
Wil je ervaren hoe het is om dierverzorger te zijn? Als hulpverzorger in dierentuin Aapenzo kun je het meemaken en daardoor weten hoe het is.
Slide 18 - Diapositive
Antwoorden checkvragen
1. Een synoniem zoeken en een omschrijving zoeken.
2. Door om het woord heen te lezen (context):
- Tussen haakjes of komma's
- In de volgende zin
- In de vorige zin.
3. Ervaren = meemaken: in de volgende zin staat een omschrijving.
Slide 19 - Diapositive
Had je alles goed? Dan mag je zelfstandig starten met opdracht 1 en 2. Lees de opdrachten goed door en schrijf de antwoorden in je schrift
Had je niet alles goed? Dat geeft niets! Je krijgt nu extra uitleg.