Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Verklaar dit?
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Vidéo
phet.colorado.edu
Slide 4 - Lien
Wat is een moment?
Slide 5 - Diapositive
Katrollen maken het makkelijk
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Zelf oefenen
Examen 2016 eerste tijdvak: Motor in de lift:
opgave 41, 42, 43
Examen 2017 tweede tijdvak: Malen:
opgave 8 en 9
Klaar? ga door met opgaven uit Examen 2017 eerste tijdvak (zelf kiezen)
Slide 8 - Diapositive
Druk
Slide 9 - Diapositive
Druk
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Verschil tussen kracht en druk?
Een kracht oefen je uit op een voorwerp. De kracht wordt uitgedrukt in newton.
Druk is de kracht die een voorwerp uitoefent op een oppervlakte.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Zwaartekracht berekenen:
Om de zwaartekracht op een voorwerp te berekenen gebruik je de formule:
Waar g = 9,81 N/kg
Fz=m⋅g
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Wat is de eenheid van kracht?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt
Slide 17 - Quiz
Wat is de eenheid van druk?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt
Slide 18 - Quiz
Hoe bereken je de druk
A
oppervlakte x massa
B
oppervlakte x kracht
C
massa : oppervlakte
D
kracht : oppervlakte
Slide 19 - Quiz
Bereken de druk. Een voorwerp heeft een massa van 12 kg en staat op een ondersteunend vlak van 0,6 m^2
A
2,0 N/m^2
B
20 N/m^2
C
2,0x10^2 N/m^2
D
2,0x10^3 N/m^2
Slide 20 - Quiz
Een vrachtwagen moet door een modderig terrein om de lading te lossen. Hoe kan de chauffeur er voor zorgen dat de banden minder diep in de modder komen te zitten?
A
De banden verbreden
B
De banden versmallen
C
Minder banden
D
kleinere banden
Slide 21 - Quiz
Waarom zak je minder in de sneeuw met ski's?
A
Je zwaartekracht wordt minder
B
Je zwaartekracht wordt meer
C
Je oppervlak met de sneeuw wordt kleiner
D
Je oppervlak met de sneeuw wordt groter
Slide 22 - Quiz
Een punaise heeft een punt met een oppervlakte van 1 mm^2. De dikke kant van de punaise is 100 mm^2. Je duwt met een kracht van 50 N op de punaise. Wat is de kracht van de punaisepunt op het prikbord?
A
50 N
B
5,0X10^4 N
C
0,50 N
D
5,0x10^7 N
Slide 23 - Quiz
Bereken de druk van een dame van 70 kg die op naaldhakken loopt en met 1 hak op de grond staat. De naaldhak heeft een oppervlakte van 1 cm2
A
7,0x10^2 N/m2
B
7,0 x 10^6 N/m2
C
0,00070 N/m2
D
7,0 N/m2
Slide 24 - Quiz
10 N/cm2 = ..... Pa
A
10 Pa
B
1000 Pa
C
100000 Pa
D
100000000 Pa
Slide 25 - Quiz
Druk in de praktijk:
de naaldhakken van Angelina Jolie en een olifantenpoot
Slide 26 - Diapositive
Olifant
Een mannetjesolifant weegt ongeveer 5000 kg.
De oppervlakte van een poot is 0,025 m².
Hoe groot is de zwaartekracht die de olifant uitoefent: ?
Hoeveel oppervlakte hebben 4 poten samen: ?
Hoe groot is nu de druk: ?
Slide 27 - Diapositive
Angelina Jolie
Angelina weegt ongeveer 60 kg.
De oppervlakte van een hak is 0,0005 m².
Hoe groot is de zwaartekracht die Angelina uitoefent: ?