4.4 deel 2 Druk

Druk
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Druk

Slide 1 - Diapositive

Verschil tussen kracht en druk?
Een kracht oefen je uit op een voorwerp. De kracht wordt uitgedrukt in newton.


Druk is de kracht die een voorwerp uitoefent op een oppervlakte.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Zwaartekracht berekenen:

Om de zwaartekracht op een voorwerp te berekenen gebruik je de formule:

Waar g = 9,81 N/kg

Fz=mg

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat is de eenheid van kracht?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt

Slide 7 - Quiz

Wat is de eenheid van druk?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt

Slide 8 - Quiz

Hoe bereken je de druk
A
oppervlakte x massa
B
oppervlakte x kracht
C
massa : oppervlakte
D
kracht : oppervlakte

Slide 9 - Quiz

Bereken de druk. Een voorwerp heeft een massa van 12 kg en staat op een ondersteunend vlak van 0,6 m^2

A
2,0 N/m^2
B
20 N/m^2
C
2,0x10^2 N/m^2
D
2,0x10^3 N/m^2

Slide 10 - Quiz

Een vrachtwagen moet door een modderig terrein om de lading te lossen. Hoe kan de chauffeur er voor zorgen dat de banden minder diep in de modder komen te zitten?
A
De banden verbreden
B
De banden versmallen
C
Minder banden
D
kleinere banden

Slide 11 - Quiz

Waarom zak je minder in de sneeuw met ski's?
A
Je zwaartekracht wordt minder
B
Je zwaartekracht wordt meer
C
Je oppervlak met de sneeuw wordt kleiner
D
Je oppervlak met de sneeuw wordt groter

Slide 12 - Quiz

Een punaise heeft een punt met een oppervlakte van
1 mm^2. De dikke kant van de punaise is 100 mm^2.
Je duwt met een kracht van 50 N op de punaise.
Wat is de kracht van de punaisepunt op het prikbord?
A
50 N
B
5,0X10^4 N
C
0,50 N
D
5,0x10^7 N

Slide 13 - Quiz

Bereken de druk van een dame van 70 kg die op naaldhakken loopt en met 1 hak op de grond staat. De naaldhak heeft een oppervlakte van 1 cm2
A
7,0x10^2 N/m2
B
7,0 x 10^6 N/m2
C
0,00070 N/m2
D
7,0 N/m2

Slide 14 - Quiz

10 N/cm2 = ..... Pa
A
10 Pa
B
1000 Pa
C
100000 Pa
D
100000000 Pa

Slide 15 - Quiz

Druk in de praktijk: 
de naaldhakken van Angelina Jolie en een olifantenpoot

Slide 16 - Diapositive

Olifant
 Een mannetjesolifant weegt ongeveer 5000 kg.
De oppervlakte van een poot is 0,025 m².

 Hoe groot is de zwaartekracht die de olifant uitoefent: ?
Hoeveel oppervlakte hebben 4 poten samen: ?

Hoe groot is nu de druk: ?

Slide 17 - Diapositive

Angelina Jolie
 Angelina weegt ongeveer 60 kg.
De oppervlakte van een hak is 0,0005 m².
 Hoe groot is de zwaartekracht die Angelina uitoefent: ?
 Hoeveel oppervlakte hebben beide naaldhakken: ? 
Hoe groot is nu de druk: ?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

0

Slide 20 - Vidéo

Opdracht
  • Lees blz 147 en 148 (wegzakken)
  • Maak vraag 47 t/m 49



Slide 21 - Diapositive

Zet hier een foto neer van opdracht 47

Slide 22 - Question ouverte

Zet hier een foto neer van opdracht 48

Slide 23 - Question ouverte

Zet hier een foto neer van opdracht 49

Slide 24 - Question ouverte

Extra uitleg
Hierna volgen nog 2 extra filmpjes als je extra uitleg wilt over druk.

Slide 25 - Diapositive

0

Slide 26 - Vidéo

0

Slide 27 - Vidéo