Russische revolutie & communisme

Russische revolutie & opkomst communisme
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Russische revolutie & opkomst communisme

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijkste ideeën van Karl Marx uitleggen.
  • Je kunt enkele indirecte oorzaken benoemen van de Russische revolutie.
  • Je kunt uitleggen hoe de Russische revolutie verliep. 

Slide 2 - Diapositive

Industriële revolutie begin van het communisme

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Karl Marx en het communisme
  • Arbeiders aan de macht

Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders. 
  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 
  • Geloofde dat het een kwestie van tijd was voor de arbeiders in opstand zouden komen. 

  • Toen Marx in 1883 stierf was er nog nergens een revolutie van arbeiders geweest en bestond het communisme alleen op papier.

Slide 5 - Diapositive

Rusland voor 1917
  • Russische tsaar leefden als alleenheersers en wilden geen kritiek. 
  • De geheime politie onderdrukte de bevolking.
  • Grond was in bezit van de adel (boeren waren niet vrij). 
    - Lange werkdagen. 
    - Weinig voedsel. 
  • 1905 Rusland verloor de oorlog met Japan. 

Slide 6 - Diapositive

Rusland voor 1917
  • 1905 ongewapende burgers demonstreren bij Winterpaleis. Ze willen korte werkdagen en algemeen kiesrecht. 
  • De demonstratie werd met geweld neergeslagen. 
  • Landelijke protesten nemen toe. 
  • Tsaar moet hervormingen doorvoeren. 
  • Rusland krijgt een parlement (Doema), maar de Tsaar hield de meeste macht. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

De Russische revolutie
  • Veel onvrede over de Eerste Wereldoorlog, vooral boeren vochten mee. 
  •  Geen boeren die het land bewerkten daardoor misoogsten en hoge voedselprijzen. 
  • Uitbreken van stakingen en demonstraties. Hieruit ontstond in 1917 de Russische revolutie. 

Slide 9 - Diapositive

Februarirevolutie 1917
  • Het leger kiest de kant van de demonstranten.

  • De Doema kiest de kant voor de demonstranten. 

  • Tsaar Nicolaas II wordt afgezet en getransporteerd naar Siberië.  

  • Doema moet tijdelijke regering installeren. 

Slide 10 - Diapositive


Oktoberrevolutie 1917

  • Het regeringsbesluit om door te vechten vergrootte de invloed van de bolsjewieken, zoals Russische communisten werden genoemd. 
  • Lenin roept de aprilstellingen uit: Brood - Land -Vrede
    - Alle grond naar de boeren, macht aan de Sovjets (arbeiders),  fabrieken naar de arbeiders en vrede met Duitsland
  • Bolsjewieken bezetten belangrijke gebouwen en zetten de voorlopige regering af.  

Slide 11 - Diapositive

Lenin aan de macht 
  • Strijd tussen het rode leger ( bolsjewieken) en het witte leger (mensjewieken): een naam voor alle tegenstanders van de bolsjewieken.  

  • Oprichting Sovjet-Unie 1922

  • Sovjet-Unie werd éénpartijstaat: alleen de Communistische Partij was toegestaan. 

Slide 12 - Diapositive


De Romanovs


  • Worden ondergebracht in 'het huis met het speciale doel'. 
  • Zij dachten de revolutie te overleven. 
  • Maar door oorlog tussen de Roden en de Witten worden zij toch geëxecuteerd. 

Slide 13 - Diapositive

De Romanovs

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Gregori Rasputin
bye

Slide 16 - Diapositive

Trotski
Wereldrevolutie!
Stalin
Communisme in eigen land!

Slide 17 - Diapositive

Wie was Stalin?
  • Na de dood van Lenin in 1924 ontstond er een machtsstrijd tussen Trotski en Stalin.

  • Stalin had de meeste aanhangers en Trotski werd verbannen. (in 1945 zelfs vermoord, omdat Stalin nog altijd bang was dat hij terug zou komen.)

  • In 1928 werd Stalin de nieuwe partijleider.

Slide 18 - Diapositive

Begrippen uit deze les
  • Februarirevolutie
  • Oktoberrevolutie
  • Bolsjewieken
  • Mensjewieken
  • Sovjet-unie
  • april-stellingen
  • Das Kapital

Slide 19 - Diapositive

Begrippen uit deze les
  • Karl Marx
  • Nicholas II
  • Romanovs
  • Lenin
  • Stalin
  • Trotski
  • Rasputin

Slide 20 - Diapositive

Wie is Karl Marx?
A
De bedenker van het Communisme
B
De leider van de Sovjet Unie
C
De president van Amerika
D
De winnaar van de beste baarden wedstrijd

Slide 22 - Quiz


Wat wil het communisme?
A
Een samenleving waarin er geen eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
B
Een samenleving waarin er wel eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
C
Een samenleving waarin er één sterke leider is en er geen eigen bezit is.
D
Een samenleving waarin er één sterke leider is en waar wel eigen bezit is.

Slide 23 - Quiz

Hoe heetten de aanhangers van Lenin?
A
mensjewieken
B
Leninisten
C
bolsjewieken
D
socialisten

Slide 24 - Quiz

Hoe komt Lenin aan de macht?
A
Tijdens de Februarirevolutie in 1917
B
Tijdens de Oktoberrevolutie in 1917
C
Tijdens de Burgeroorlog 1918-1922
D
In 1922 bij de stichting van de Sovjet-Unie

Slide 25 - Quiz

Lenin zegt op te komen voor het communisme, ondanks dat de Sovjet-Unie nu een dictatuur is.

Hoe zou Lenin deze situatie uitleggen?
A
Het volk is te rebels en moet daarom onderdrukt worden voor hun eigen bestwil
B
Het volk houdt vast aan het kapitalisme en moet daarom worden opgevoed
C
Het volk is te dom om leiding te geven, daarom is het zijn taak om voor het volk op te komen
D
Het volk heeft hem gekozen als rechtmatige leider

Slide 26 - Quiz

Wie was in Rusland de leider van de Bolsjewieken tijdens de Oktober Revolutie?
A
Kerenski
B
Trotski
C
Lenin
D
Stalin

Slide 27 - Quiz

Wie was Lenin zijn opvolger?
A
Trotski
B
Stalin

Slide 28 - Quiz

Winnaar?

Slide 29 - Diapositive

Niemand

Slide 30 - Diapositive

Communisme
IEDEREEN IS GELIJK
IEDEREEN WINNAAR

Slide 31 - Diapositive