BSR 1bk 25/2 Thema D 3 vragen stellen

Bespreek in tweetallen het verschil tussen een open en een gesloten vraag.
Klaar? Verder in je leesboek.
§2 Fictie
§3 Vragen stellen
Startopdracht:
HELDEN
timer
10:00
THEMA D
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bespreek in tweetallen het verschil tussen een open en een gesloten vraag.
Klaar? Verder in je leesboek.
§2 Fictie
§3 Vragen stellen
Startopdracht:
HELDEN
timer
10:00
THEMA D

Slide 1 - Diapositive

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
IN DEZE LES:
Thema D - Helden
1. Paragraaf 2 bespreken.
2. Uitleg: open en gesloten vragen.
3. Video kijken.
4. Werken aan paragraaf 3.
5. Leesboek.
6. Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

  • Je herkent het verschil tussen open en gesloten vragen.
  • Je kunt hoofzaken uit interviewfragmenten halen.
Lesdoelen

Slide 3 - Diapositive

In een thema komen meerdere onderdelen van Nederlands samen. We ronden een thema niet af met een toets, maar met een product (paragraaf 8).

Slide 4 - Diapositive

THEMA D  
HELDEN
We gaan verder op blz. 180-181

Slide 5 - Diapositive

Open en gesloten vragen
In een interview stelt een interviewer vragen om aan informatie te komen.
Er zijn twee soorten vragen:

1. Gesloten vragen: er is maar één antwoord mogelijk. Vaak is dat ja of nee.
2. Open vraag: je krijgt een uitgebreid(er) antwoord. Deze vragen beginnen vaak met: hoe, waarom of wat.

Slide 6 - Diapositive

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 7 - Diapositive

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 8 - Question ouverte

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 9 - Question ouverte

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 10 - Question ouverte

We gaan een interview kijken met André Kuipers.
Beantwoord tussendoor de vragen in LessonUp.
Let goed op de vraagstelling!

Slide 11 - Diapositive

4

Slide 12 - Vidéo

held?

Slide 13 - Diapositive

Hoofdzaken en bijzaken
De belangrijke informatie in een tekst noem je de hoofdzaken. Deze hoofdzaken komen in een samenvatting te staan.

Wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.

Slide 14 - Diapositive

00:31
'Hoe ben je op het idee gekomen om astronaut te worden?'
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
dit is geen vraag

Slide 15 - Quiz

01:09
'Maar hoe word je dan astronaut?'
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
dit is geen vraag

Slide 16 - Quiz

01:59
'Het lijkt me ook best wel eng eigenlijk, zo zweven door de ruimte.'
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
dit is geen vraag

Slide 17 - Quiz

02:32
Was het moeilijk om in de ruimte te eten en wat aten jullie?
A
open vragen
B
gesloten vragen
C
dit zijn geen vragen

Slide 18 - Quiz

Aan het werk
Wat?
Thema D §3 Vragen stellen (blz. 181-182).
Basis: Opdracht 1 t/m 4.
Kader: Opdracht 1 t/m 3.
Hoe?
Zelfstandig, met oordopjes!
Hulp
De 4 B's en het oogje.
Tijd
Timer.
Klaar?
Optie 1: Verder in je leesboek.
Optie 2: Verdiepen in het thema via de website van de mediatheek.
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

  • Je herkent het verschil tussen open en gesloten vragen.
  • Je kunt hoofzaken uit interviewfragmenten halen.
Lesdoelen

Slide 20 - Diapositive

'Ik weet het verschil tussen open en gesloten vragen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 21 - Sondage

'Ik kan hoofdzaken uit een interview(fragment) halen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 22 - Sondage