1x BME - Les 3 Over Taal

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Lesboek, schrift en pen op tafel
- laptops in de tas
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Lesboek, schrift en pen op tafel
- laptops in de tas

Slide 1 - Diapositive

Opwarmertje: Piramidepuzzel
-gebruik steeds de letters van de woorden die je al gevonden hebt om een nieuw woord te vormen. 
- Volg de aanwijzingen!

Slide 2 - Diapositive

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

oplossing
si
eis
iets
piste
spatie
pilates
pastille

Slide 4 - Diapositive

How to hun

Slide 5 - Diapositive

Programma
- Instructie (5 minuten)
- "How to hun" (25 minuten)
- Werken aan Over Taal (25 minuten)
- Werken aan de boekopdracht/lezen (20 minuten)
- Afsluiten met spreekwoorden (5 minuten)

Slide 6 - Diapositive

Taalbeschouwing
Niet de inhoud van de taal, maar de vorm staat centraal.

Je leert na te denken over taal en dat helpt je om bijvoorbeeld betere teksten te schrijven.

Slide 7 - Diapositive

How to hun
In duo's denk je na over een paar vragen.
Hoe gebruik je 'hun' (niet)? 
Na deze les weet je het!

Slide 8 - Diapositive

Stap 1: voelen
Op de volgende dia staan 2 goede zinnen en 2 fouten zinnen.

Vergelijk de zinnen met elkaar. 

Welke verschillen en welke overeenkomsten zie je?

Slide 9 - Diapositive

Stap 1: voelen
GOED: Zij hebben hun een cadeau gegeven.
FOUT: Zij hebben aan hun een cadeau gegeven.
GOED: Dat huis is hun te duur.
FOUT: Hun komen eraan.

Welke overeenkomsten zie je?
Welke verschillen zie je?

Slide 10 - Diapositive

Stap 2: vatten
Wat betekent 'hun'?
Wat denk je dat de regel is voor het gebruik van 'hun'?
Vergelijk je antwoord met dat van een ander duo.

GOED: Zij hebben hun een cadeau gegeven.
FOUT: Zij hebben aan hun een cadeau gegeven.
GOED: Dat huis is hun te duur.
FOUT: Hun komen eraan.

Slide 11 - Diapositive

Stap 3: verwerken
Met de regels die je nu weet: welk woord gebruik je in de zinnen hieronder?

1. de actievoerder gaf hen/hun de handtekeningen.
2. De actievoerder gaf aan hen/hun de handtekeningen.
3. Ik zag hen/hun op straat lopen.

Slide 12 - Diapositive

Stap 3: verwerken
Als je het even niet meer weet, dan kun je 'hen/hun' vaak door een bepaald woord vervangen.

Door welk woord kun je 'hen/hun' vervangen?

Slide 13 - Diapositive

Leeropbrengst?

Slide 14 - Diapositive

Programma
- Instructie (5 minuten)
- Op onderzoek uit (25 minuten)
- Werken aan Over Taal (25 minuten)
- Werken aan de boekopdracht/lezen (20 minuten)
- Afsluiten met spreekwoorden (10 minuten)

Slide 15 - Diapositive

Over Taal
Wat? Blok 3 opdracht 1 en 2 
Hoe? In je schrift, zachtjes overleggen mag
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten, daarna gaan we nakijken
Klaar? werken aan je boekopdracht of lezen

timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Programma
- Instructie (5 minuten)
- Op onderzoek uit (25 minuten)
-  Werken aan Over Taal (25 minuten)
- Werken aan de boekopdracht/lezen (20 minuten)
- Afsluiten met spreekwoorden (10 minuten)

Slide 17 - Diapositive

Boekopdracht
Wat? Lees of werk aan je boekopdracht 
Hoe? Op je laptop of lezen in je leesboek
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 20 minuten
Klaar? lezen

timer
20:00

Slide 18 - Diapositive