Na de kerstvakantie: herhalen U 1 + 2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Le programme

• jour, date, saison
• le but (lesdoel)
• répéter U 1 + 2
• présentation U1 ex 24: instructions
• les devoirs 

c'est mardi

le 9 janvier 2024

c'est l'hiver

après ce cours....

.... weet je weer hoe je être, avoir, faire, vouloir en pouvoir vervoegt
.... kun je de bezittelijke voornaamwoorden weer gebruiken

.... heb je een start gemaakt met je presentatie over je hobby / sport

Unité 1 Sports et passions

être

avoir

faire

kloktijden

 bezittelijk vnw

Ken je de werkwoorden être, avoir, aller et faire?

1. Nee
2. Ja
3. Ik ken ze een beetje
4. Ben alles al vergeten

Zet de juiste vorm van het werkwoord être of avoir in de zin.
Noa et Isabelle …………………à la cantine

1. avoir
2. a
3. sont
4. ont

Être of avoir? Maak de zin kloppend door het goede werkwoord te kiezen op de open plek.

Mon jean _______________ bleu et noir.

1. est
2. a

Être of avoir? Maak de zin kloppend door het goede werkwoord te kiezen op de open plek.

_______________ un chien et trois chats à la maison.

1. nous sommes
2. nous avons

Hoeveel verschillende vormen van 'avoir' zie je staan?
J'ai deux parents. Nous avons un chien, et il a les cheveux rouges. Les cheveux, ils ont aussi la couleur grise. Tu as aussi des animaux domestiques? Ils ont aussi des trucs bizarres.

1. 4
2. geen
3. 6
4. 9

Quelle heure est-il?

1. Il est onze heures.
2. Il est sept heures.
3. C'est sept heures.
4. C'est set heures.

Quelle heure est-il?

1. Il est sept heures et quart.
2. Il est sept heures et demie.
3. Il est huit heures et demie.
4. Il est huit heures moins le quart.

Quelle heure est-il?

1. Il est quatre heures mais le quart.
2. C'est quatre heures moins le quart.
3. Il est quatre heure moins le quart.
4. Il est quatre heures moins le quart.

Quelle heure est-il?

1. il est un quart après douze heures
2. il est midi moins quart
3. il est douze heures et le quart
4. il est midi et quart

In het Frans zegt een bezittelijk voornaamwoord iets over...

1. het bijvoeglijk naamwoord
2. het werkwoord
3. het zelfstandig naamwoord
4. het lidwoord

Wat zijn voorbeelden van bezittelijk voornaamwoorden in het Frans?

1. le/ la/ l'/ les
2. un/ une
3. suis/ es/ est
4. mon/ ma/ mes

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) maison

1. mon
2. ma
3. mes

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) chat

1. son
2. sa
3. ses

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (hun) soeur.

1. leur
2. sa
3. leurs

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (jullie) copain.

1. notre
2. nos
3. votre
4. vos

wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord "ons" in het Frans

1. votre votre vos
2. ton ta tes
3. notre notre nos

Unité 2 En ligne

pouvoir

vouloir

passé composé

Wat betekenen deze werkwoorden?
POUVOIR + VOULOIR

1. kunnen + zijn
2. werken + mogen
3. mogen + gaan
4. kunnen/mogen + willen

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord "vouloir" en "pouvoir"?

1. Vu/pu
2. Voulu/pu
3. Veux/pouvu
4. Voulus/pué

Casper.......... inviter son ami.

1. vouloir
2. pouvoir
3. veut
4. veux

moi et ma mère, nous............faire du shopping

1. voulons
2. vouloir
3. sommes
4. pouvoir

Mark et Sigrid .............gagner

1. voulons
2. peuvent
3. veulent
4. pouvons

Je........ un croissant s'il vous plaît.

1. peux
2. veux
3. veut
4. voudrais

Wat is de 'passé composé' ?

1. het voltooid deelwoord
2. de verleden tijd
3. de voltooide tijd
4. een gerecht met mosselen

De passé composé heeft er ....

1. 1 : werkwoord
2. 1 : voltooid deelwoord
3. 2 heel werkwoord en voltooid deelwoord
4. 2 : hulpwerkwoord en voltooid deelwoord

Je (passé composé) ___
(ik heb gekund)

1. suis pu
2. suis pué
3. ai pu
4. ai pus

Tu (manger = eten)

passé composé

1. as mangé
2. a mangé
3. est mangé
4. es mangé

ik ben geweest (passé composé)

1. je suis été
2. j'ai été
3. j'ai êtré
4. je suis êtré

Tot zo ver de herhaling

Présentation U1 ex 24  p. 29 (gebruik ex. 19 en 20!!!)

1. Groet en vertel hoe je heet
2. Mijn sport / hobby is....
3. Ik train / speel ..... keer per week
4. Ik speel op....... (noem de dagen)
5. Ik vind...... heel leuk / ben er dol op / hou van....
6. Ik speel / oefen / train met vrienden / alleen / met familie...
7. Bedankt en tot ziens

Inleveren op vr. 12 januari.

Inleveren op papier.

Presentaties: elke les een paar.
Cijfer komt als deel vd formatieve toets in Magister

Au revoir!

après ce cours....

.... weet je weer hoe je être, avoir, faire, vouloir en pouvoir vervoegt
.... kun je de bezittelijke voornaamwoorden weer gebruiken

.... heb je een start gemaakt met je presentatie over je hobby / sport