Duits Kapitel 7 Grammatik

• Middelbare school

mijn

jouw, je

zijn

haar

ons, onze

jullie

hun

uw

mein

dein

sein

ihr

unser

euer

ihr

Ihr

die woorden krijgen een e --> deinE Mutter

der + das woorden krijgen niets --> dein Vater

mijn hond
(der Hund)

1. mein Hund
2. meine Hund

jouw huis
(das Haus)

1. deine Haus
2. dein Haus

onze vrienden
(die Freunden)

1. unsere Freunden
2. unser Freunden

uw boek
(das Buch)

1. Ihre Buch
2. Ihr Buch

haar broer
(der Bruder)

1. ihre Bruder
2. ihr Bruder

Werkwoorden die op een -d of -t eindigen.

Bij du er sie es krijg je een extra e

ik werk
(arbeiten)

1. ich arbeit
2. ich arbeite
3. ich arbeitet
4. ich arbeiten

hij praat
(reden)

1. er redet
2. er reden
3. er rede
4. er redt

antwoord jij
(antworten)

1. antworten du
2. antworteten du
3. antwortest du
4. antwort du

wij vinden
(finden)

1. wir findet
2. wir finde
3. wir findt
4. wir finden

voltooid deelwoord

ge + stam + t

wohnen -- ge+wohn+t 

reden -- ge+red+et

het voltooid deelwoord van:
machen

het voltooid deelwoord van:
arbeiten

het voltooid deelwoord van:
spielen

het voltooid deelwoord van:
reden