Telwoorden en rangtelwoorden

Telwoorden en rangtelwoorden
0 t/m 100
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Telwoorden en rangtelwoorden
0 t/m 100

Slide 1 - Diapositive


     Getallen beneden de 100 plakken we aan elkaar met een streepje,
     behalve bij de volgende getallen:
     21     vingt et un
     31     trente et un
     41     quarante et un
     51     cinquante et un
     61     soixante et un
     71     soixante et onze

     hier schrijven we het woordje et in plaats van een streepje!

Slide 2 - Diapositive

  
  0   zéro
  1   un
  2   deux
  3   trois
  4    quatre
  5   cinq
  6   six
  7   sept
  8   huit
  9   neuf
10   dix

11   onze
12  douze
13   treize
14   quatorze
15  quinze
16  seize
17  dix-sept
18  dix-huit
19  dix-neuf
20  vingt


21  vingt et un
22  vingt-deux
23  vingt-trois
24  vingt-quatre
25  vingt-cinq
26  vingt-six
27  vingt-sept
28  vingt-huit
29   vingt-neuf
30  trente

31  trente et un
32  trente-deux
33  trente-trois
34  trente-quatre
35  trente-cinq
36  trente-six
37  trente-sept
38  trente-huit
39  trente-neuf
40  quarante


41  quarante et un
42  quarante-deux
43  quarante-trois
44  quarante-quatre
45  quarante-cinq
46  quarante-six
47  quarante-sept
48  quarante-huit
49  quarante-neuf
50  cinquante

51  cinquante et un
52  cinquante-deux
53  cinquante-trois
54  cinquante-quatre
55  cinquante-cinq
56  cinquante-six
57  cinquante-sept
58  cinquante-huit
59  cinquante-neuf
60  soixante


61  soixante et un
62  soixante-deux
63  soixante-trois
64  soixante-quatre
65  soixante-cinq
66  soixante-six
67  soixante-sept
68  soixante-huit
69  soixante-neuf
70  soixante-dix

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Haal ze niet doorelkaar:
2 deux > 12 douze > 20 vingt
3 trois > 13 treize > 30 trente
4 quatre > 14 quatorze > 40 quarante
5 cinq > 15 quinze > 50 cinquante
6 six > 16 seize > 60 soixante

 2  deux       >     

 3  trois        >

 4  quatre     >

 5  cinq        >

 6  six          >

 12  douze        >

 13  treize         >

 14  quatorze   >

 15  quinze       >

 16  seize          >
 20  vingt

 30  trente

 40  quarante

 50  cinquante

 60  soixante
Haal ze niet doorelkaar:

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Filmpjes voor de uitspraak
Kies nu zelf welke groep telwoorden je wil horen:
20-50  of  50-70  of  70-100


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Pak je schrift/een blaadje en 
schrijf voor jezelf uit: 

50 t/m 70 in het Frans


Tip: kijk in je tekstboek op blz. 116 én 
onderaan bij de paginanummers in je boek

Slide 11 - Diapositive

Les nombres ordinaux - De rangtelwoorden

Slide 12 - Diapositive

Van een hoofdtelwoord kun je een rangtelwoord maken door er -ième achter te zetten: trois - troisième (derde).

Let op:   'Eerste' wordt 'premier' bij een mannelijk woord en                                  'première' bij een vrouwelijk woord.

Sommige rangtelwoorden zijn onregelmatig:
                de laatste e vervalt:               quatre - quatrième
                de laatste q krijgt een u:       cinq - cinquième
                f wordt v:                                neuf - neuvième


Slide 13 - Diapositive

Meervoud:
Het rangtelwoord kan ook in het meervoud gezet worden door er een -s achter te zetten:

  Le troisième prix - de derde prijs
  Les troisièmes prix - de derde prijzen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat betekent:
quatre-vingt-treize
A
24
B
93
C
13
D
83

Slide 16 - Quiz

Wat betekent:
quatorze
A
40
B
4
C
14
D
44

Slide 17 - Quiz

Welke drie cijfers zijn correct:
cinquante / quatorze / treize
A
50 / 4 / 30
B
50 / 14 / 13
C
50 / 40 / 13
D
15 / 14 / 3

Slide 18 - Quiz

Wat betekent:
quatre-vingts
A
14
B
40
C
80
D
20

Slide 19 - Quiz

Sleep en klik rechtsonder op controleren.
Niet goed? klik op het reset-pijltje en doe het nogmaals.
13 / 30 / 14
50 / 100 / 19
quatre-vingts / soixante-douze / trois
soixante-dix / sept / dix-huit
cinquante / cent / dix-neuf
treize / trente / quatorze
80 / 72 / 3
70 / 7 / 18

Slide 20 - Question de remorquage

Vertaal: De vierde zoon.
A
Le quatorzième fils.
B
Le quatreième fils.
C
Le quarantième fils.
D
Le quatrième fils.

Slide 21 - Quiz

Vertaal: De negende dag.
A
Le neufième jour.
B
Le neuf jour.
C
Le neuvième jour.
D
Le novième jour.

Slide 22 - Quiz

Vertaal: De eerste prijs.
A
Le unième prix.
B
Le un prix
C
Le première prix.
D
Le premier prix.

Slide 23 - Quiz

Dat is de vijfde keer.
A
C'est la cinqième fois.
B
C'est la cinquieme fois.
C
C'est la cinquième fois.
D
C'est la cinquiem fois.

Slide 24 - Quiz

Luisteropdrachten:


Bij de volgende stap krijg je twee luisteropdrachten, een over de hoofdtelwoorden en een over de rangtelwoorden. Als je op een cijfer gaat staan hoor je de uitspraak, daarna klik je op 'Speaking challenge' en 'Listening challenge'. Ga door tot het goed gaat.


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Vidéo

Huiswerk voor ...
...

Slide 29 - Diapositive