Feiten en argumenten

Feiten en argumenten
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Feiten en argumenten

Slide 1 - Diapositive

Mening + Argument
Een mening en een argument zijn als Ernie en Bert.
Let maar op je eigen taalgebruik. 

Slide 2 - Diapositive

Als je je punt wil maken
Gebruik je vaak: want of omdat

Slide 3 - Diapositive

Wat een belachelijk argument, Ernie!
He Bert. Een banaan in je oor is handig, want dat helpt tegen de krokodillen.

Slide 4 - Diapositive

Heb je een tegenargument, Bert?
Ik vind een banaan in je oor compleet belachelijk, want er zijn hier helemaal geen krokodillen!

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Mening + argument
Ik vind dat iedereen een banaan bij zich moet hebben,
want dat helpt goed tegen krokodillen.

Slide 7 - Diapositive

Mening + tegenargument
Ik vind dat van die banaan echt belachelijk en geen goede oplossing, want er zijn hier in de verste verte geen krokodillen te bekennen.

Slide 8 - Diapositive

Feit
Stel dat een wetenschappelijk onderzoek aantoont 
dat een banaan wél effectief is tegen krokodillen.

Dan is het een feit, want het is controleerbaar. 
Je kunt immers verwijzen naar dat onderzoek.

Slide 9 - Diapositive

6

Slide 10 - Vidéo

00:09
Maar 'een heel mooi boek' is toch je eigen mening?

Slide 11 - Question ouverte

00:14
UvA =

Universiteit van Amsterdam

Slide 12 - Diapositive

00:27
Aan welke woorden zag je dat het een mening is?
A
erg bang
B
de meeste mensen
C
volgens mij

Slide 13 - Quiz

00:51
Dit was 
misschien niet een heel handig voorbeeld

^_______^

Slide 14 - Diapositive

00:58
Welk signaalwoord zag je?

Slide 15 - Question ouverte

01:45
Goed gedaan

Prima oefening!

Slide 16 - Diapositive