OEFENTOETS / WLZMAZO419AK

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Een baby snapt na 8 maanden dat dingen die hij niet meer ziet, wel blijven bestaan. Hoe noemen we dit?
A
Conservatie concept
B
Object permentatie
C
Object permanentie
D
Object conservatie

Slide 2 - Quiz

Een onveilige hechting heeft geen invloed op een volwassene.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Mila zit op de kleuterschool. Ze kleurt graag.
A
Hiermee oefent Mila haar fijne motoriek.
B
Hiermee oefent Mila haar grove motoriek.
C
Hierdoor wordt de sociale ontwikkeling gestimuleerd.
D
Mila leert hierdoor omgaan met emoties.

Slide 4 - Quiz

Skinner gaat er vanuit dat een positieve consequentie het gedrag versterkt. Dit noemt hij operant conditioneren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Skinner ging ervan uit dat ieder mens aanleg heeft om te leren en dat de prikkel om te leren (zich te ontwikkelen) vooral van buitenaf komt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Als iemand zijn eigen identiteit niet ontwikkeld ontstaat er:
A
Identiteitsfraude
B
Stagnatie
C
Stagnatie en wanhoop
D
Identiteitsverwarring

Slide 7 - Quiz

Kinderen leren door hun ouders na te doen. Dit noemen we:
A
Spiegelend leren
B
Ervarend leren
C
Imiterend leren
D
Herhalingsleren

Slide 8 - Quiz

Welke twee reflexen zijn reflexen van de baby?
A
Schrikreflex, zoek- en zuigreflex
B
Zoek- en zuigreflex, kruipreflex
C
Kruipreflex, schrikreflex
D
Schrikreflex, kruipreflex

Slide 9 - Quiz

Waarom zijn pubers vaak onhandig/klungelig?
A
Omdat ze impulsief zijn.
B
Omdat ze eerst doen, dan pas nadenken.
C
Omdat hun voeten, armen,benen eerst groeien.
D
Ze zijn niet klungelig.

Slide 10 - Quiz

Als het kind een gesloten cirkel kan maken, ziet het verschil tussen zichzelf en de buitenwereld. Op welke leeftijd kan dat zichtbaar zijn?
A
tussen de 1 tot 2 jaar
B
tussen 6 mnd tot 1 jaar
C
tussen 2 tot 3 jaar
D
tussen de 3 jaar en 4 jaar

Slide 11 - Quiz

Marjan tekent mama.
Op welke leeftijd tekent zij dit?
A
2 tot 3 jaar
B
3 tot 4 jaar
C
1 tot 3 jaar
D
3 tot 5 jaar

Slide 12 - Quiz

Herhaling geeft voor kinderen, een gevoel van....
A
van vertrouwdheid en veiligheid
B
van zekerheid en optimisme
C
angst onderdrukking
D
Trail en error

Slide 13 - Quiz

Bij imiterend leren leer je door....

A
voor te doen
B
na te doen.
C
beter te doen
D
anders te doen

Slide 14 - Quiz

Alles wat erfelijk is, noemen we....
A
nature
B
nurture
C
toeval
D
geluk

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat wilde Maslow aantonen met de piramide?

Slide 17 - Question ouverte

Egocentrisch betekent:
A
rekening houden met anderen
B
eerst denken en dan doen
C
Aan jezelf denken, niet inleven in anderen
D
eerst doen en dan denken

Slide 18 - Quiz

Formeel-operationele ontwikkeling is:
A
Het kind kan abstracte problemen oplossen zonder concreet materiaal.
B
Het kind kan concrete problemen oplossen met abstract materiaal
C
het kind kan abstract problemen oplossen met abstract materiaal
D
Het kind kan concrete problemen oplossen met concreet materiaal

Slide 19 - Quiz

Vygotsky gebruikt de zones van ontwikkeling . Hij gaat er vanuit dat er....
A
Twee zones van ontwikkeling zijn
B
Er drie zones van ontwikkeling zijn.
C
Er één zone van ontwikkeling is.
D
Hij gebruikt de zone van ontwikkeling niet.

Slide 20 - Quiz

Pavlov is bekend van het begrip klassieke conditionering
De manier van aanleren is:

A
Het verband tussen de stimulus en de respons
B
Het verband tussen de en de respons en stimulus
C
Het verband tussen de de uitgestelde stimulus en de respons
D
Het verband tussen de uitgestelde respons en de stimulus.

Slide 21 - Quiz

Is de consequentie na gedrag onaangenaam, dan zal deze het gedrag juist
A
versterken
B
verzwakken
C
verbeteren
D
bevestigen

Slide 22 - Quiz

Skinner is bekend van operant conditioneren:
A
na gedrag volgt een consequentie
B
na de consequentie neemt gewenst gedrag toe
C
na de consequentie neemt gewenst gedrag af
D
na de consequentie neemt ongewenst gedrag toe.

Slide 23 - Quiz

Als een baby pas geboren is heeft het een zgn zwemreflex . Tot welke leeftijd gaat zwemmen vanzelf?
A
1 tot 3 maanden
B
0 tot 6 maanden
C
3 tot 5 maanden
D
6 tot 9 maanden

Slide 24 - Quiz

Tot welke leeftijd is er bij een baby sprake van een grijpreflex?

A
2 maanden
B
3 maanden
C
4 maanden
D
6 maanden

Slide 25 - Quiz

Geef in je eigen woorden uitleg:
Wat verstaat men onder animistisch denken?

Slide 26 - Question ouverte

Bowlby heeft de basis gelegd voor een theorie, namelijk:
A
De gehechtheidstheorie.
B
De behoeftetheorie.
C
De levenslooptheorie.
D
De sociaal-emotionele theorie.

Slide 27 - Quiz

Wat is een peergroup?

Slide 28 - Question ouverte

Volgens Piaget zijn er vier ontwikkelingsfasen. Welke ontwikkelingsfase hoort hier NIET bij?
A
Sensomotorische ontwikkeling
B
Formeel operationele ontwikkeling
C
Preoperationele ontwikkeling
D
Cognitief operationele ontwikkeling

Slide 29 - Quiz

De sensomotorische ontwikkeling vindt plaats tussen 0 en 2 jaar.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 30 - Quiz

In de sensomotorische fase is er bij kinderen sprake van cognitieve schema's.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

In de formeel operationele ontwikkelingsfase worden de cognitieve schema's bepaald door:
A
Nurture
B
Waarneming
C
Nature
D
Motoriek

Slide 32 - Quiz

Welke manier van denken verdwijnt in de concreet operationele ontwikkelingsfase?
A
Logisch denken
B
Magisch denken
C
Abstract denken
D
Creatief denken

Slide 33 - Quiz

In de eerste levensfase staat vertrouwen tegenover:
A
Identiteit
B
Wantrouwen
C
Wanhoop
D
Schuldgevoel

Slide 34 - Quiz

Freek is veertig jaar en wilde vroeger een gezin. Freek is carrière gaan maken, hij heeft nooit tijd gemaakt voor een gezin en is nu ongelukkig. Volgens de theorie van Erikson is er in zijn ontwikkeling sprake van stagnatie.
Stagneren houdt in dat de ontwikkeling van Freek door gaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz


Tijdens de adolescentie ga je volgens Erikson op zoek naar.....
A
Autonomie
B
Je eigen identiteit
C
Vertrouwen in jezelf
D
Integriteit

Slide 36 - Quiz

In de late volwassenheid (65+) ontstaat wanhoop doordat:

Slide 37 - Question ouverte