Hoofdstuk 4 Herhaling + oefenen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 4 Getallen

Herhaling + oefenen

Herhaling hoofdstuk 4

4.1 Decimale getallen, waarde van cijfers en grote getallen afronden

4.2 De rekenmachine en schatten

4.3 Rekenen in praktische situaties

4.4 Procenten en percentages

4.5 Verhoudingstabel 

4.1 Decimale getallen

Decimale getallen zijn getallen met cijfers achter de komma.

1 decimaal

2 decimalen

3 decimalen

Plaats op de getallenlijn: tussen 2 hele getallen

Of tussen 2 decimale getallen

6,38 > 6,3    want    6,3 = 6,30   en   38 > 30

6,38 < 6,4    want    6,4 = 6,40  en   38 < 40

Zet op volgorde van klein naar groot

6,98

7,091

6,905

7,91

6,019

7,109

6,59

4.1 Waarde van cijfers

Het getal 2305,67 bestaat uit 6 cijfers die allemaal een verschillende waarde hebben:

Wat is de waarde van 8 in het getal
18 405,39?

4.1 Komma verschuiven

Bij vermenigvuldigen verschuift de komma naar rechts.

Bij delen verschuift de komma naar links.

Bereken: 1000 x 1,0037

Bereken: 0,053 : 100

4.1 Afronden decimale getallen

Afronden decimale getallen:

• Afronden op 2 decimalen: je laat 2 decimalen staan.
• Kijk naar de 3e decimaal en rond dan de 2e af naar boven of onder.
• Dit geldt natuurlijk ook voor afronden op 1, 3, 4 etc. decimalen.

Voorbeeld:

Rond 10,627 af op 2 decimalen.

1. Kijk naar de 3e decimaal -> 7.

2. 7 is groter dan 5, dus afronden naar boven -> 10,63

4.1 Decimaal getal afronden op helen

Decimaal getal afronden op helen:

• Afronden op helen betekent geen decimalen.
• Kijk naar de 1e decimaal en rond dan de eenheden af naar boven of onder.

Voorbeeld:

Rond 10,627 af op een heel getal.

1. Kijk naar de 1e decimaal -> 6.

2. 6 is groter dan 5, dus afronden naar boven -> 11

Rond 2405,9845 op één decimaal

Rond 2405,9845 op een heel getal

4.1 Afronden grote getallen

Afronden grote getallen:

• Afronden op bv. duizendtallen.
• Kijk naar het cijfer van de honderdtallen en rond af naar boven of onder.
• Dit geldt natuurlijk ook voor afronden op honderdtallen, tienduizendtallen etc. .

Voorbeeld:

Rond 3 785 263 af op duizendtallen.

1. Kijk naar de honderdtallen -> 2.

2. 2 is kleiner dan 5, dus afronden naar beneden -> 3 785 000

Rond 2405,9845 op honderdtallen

Rekenmachine

Bewerkingen:

Optellen -> +

Aftrekken -> -

Vermenigvuldigen -> x

Delen -> :

Exe -> =

Bij een negatief getal tik je eerst de min in.

Rond af op 2 decimalen

​15,55−27,2:17​​3,3−7,9​​⋅0,35=

Schatten= ongeveer

Waarom schatten?

• Controleren of je een fout hebt gemaakt met intikken.
• Handig als je geen rekenmachine hebt.

Hoe schatten?

• Afronden naar boven of beneden tot je een makkelijk getal krijgt.

Schat de uitkomst van 95,3 : 9,8

4.4 Praktisch afronden

In praktische situaties moet je logisch nadenken bij het afronden. Hier heb je dus 8 boten nodig.

Maak opgave L6 b op blz. 157 en vul het antwoord hieronder in.

4.2 Grote getallen

Grote getallen kun je in woorden schrijven of met cijfers:

19,6 miljoen schrijf je als 19 600 000

52 650 000 000 schrijf je als 52,65 miljard

Maak opgave L7 a op blz. 158 en vul het antwoord hier in. Schrijf in cijfers én woorden.

Maak opgave L7 b op blz. 158 en vul het antwoord hier in. Schrijf in cijfers én woorden.

4.4 Procenten

1% is hetzelfde als            deel ergens van.

Je kunt dit ook schrijven als een decimaal getal: 0,01 

Dus 36% van 820 is:                                       of

Makkelijker: 36 : 100 x 280 = 295,2. 

                                                                        

​100​​1​​

​100​​36​​⋅820=295,2

0,36⋅820=295,2

Geldbedragen ronden we altijd af op 2 decimalen!

Maak opgave L8 a op blz. 162 en vul het antwoord hieronder in. Je mag je rekenmachine gebruiken.
Denk aan het euroteken!

Maak opgave L8 b op blz. 162 en vul het antwoord hieronder in. Je mag je rekenmachine gebruiken.

4.4 Percentage

Een percentage zegt hoeveel procent een deel van het totaal is.

Dus hoeveel procent is 18 van de 26 leerlingen?

Dit is ongeveer 69,2%

Als som: 18 : 26 x 100       69,2% 

≈

Een percentage rond je altijd af op 1 decimaal!

Maak opgave L9 op blz. 165 en vul het antwoord hieronder in. Je mag je rekenmachine gebruiken.
Denk aan het procent teken!

4.5 Verhoudingstabel

Bij een verhouding kun je een tabel maken:

De getallen hebben allemaal dezelfde basisverhouding: 5 : 3

Wat je boven doet, moet je onder ook doen!

Maak opgave L10 a op blz. 168. Maak in je schrift een verhoudingstabel en vul het antwoord hieronder in.

Maak opgave L10 b op blz. 168. Maak in je schrift een verhoudingstabel en vul het antwoord hieronder in.

Je bent klaar!

Maak nu de les Schatgraven die in je LessonUp klas staat.