demografische transitie

Herhalingsles demografische transitie
De demografische transitie is besproken tijdens het  hoofdstuk over China. 
In dit hoofdstuk komt dit onderwerp weer aan de orde. 
Daarom delen we de les (nog) een keer met je.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles demografische transitie
De demografische transitie is besproken tijdens het  hoofdstuk over China. 
In dit hoofdstuk komt dit onderwerp weer aan de orde. 
Daarom delen we de les (nog) een keer met je.

Slide 1 - Diapositive

Demografische transitie
Van een land met hoog geboorte en sterftecijfer naar een land met laag geboorte en sterftecijfer, maar met een grote bevolking

Slide 2 - Diapositive

voordat je de video bekijkt moet je eerst weten wat geboortecijfer en sterftecijfer zijn.
Geboortecijfer: het aantal Levendgeborenen mer 1000 mensen per jaar
  • waarom levend? -> babies die tijdens of voor de geboorte al sterven tellen niet mee in de bevolking van een land
  • waarom per 1000 inwoners? -> als je per 1000 mensen rekent kan je landen met elkaar vergelijken. als bijvoorbeeld Nederland (met maar 17 miljoen inwoners) vergelijken met China (met 1.4 miljard inwoners) ALs je dit niet doet dan kan je deze landen niet met elkaar vergelijken.
  • Je spreekt het geboortecijfer uit als een aantal per 1000, oftewel in promille. als je dit op schrijft ziet dat eruit als het procent teken, maar dan met een extra 0 na de schuine streep dus zo 
Je kan er ook mee rekenen!

Slide 3 - Diapositive

voordat je de video bekijkt moet je eerst weten wat geboortecijfer en sterftecijfer zijn.
Sterftecijfer: het aantal stefgevallen per 1000 inwoners per jaar.
  • waarom per 1000 inwoners? -> als je per 1000 mensen rekent kan je landen met elkaar vergelijken. als bijvoorbeeld Nederland (met maar 17 miljoen inwoners) vergelijken met China (met 1.4 miljard inwoners) ALs je dit niet doet dan kan je deze landen niet met elkaar vergelijken. Net als het geboortecijfer dus.

Slide 4 - Diapositive

Absolute en relatieve getallen
Bij het rekenen kun je ook gebruik amken van de absolute getallen (de werkelijke getallen). 
Meestal wordt er gerekend met de relatieve getallen (per 1000 inwoners) omdat je dan beter landen met elkaar kunt vergelijken.

Slide 5 - Diapositive

Bekijk het diagram in de volgende slide.

In fase 1 is er een hoog geboortecijfer en een hoog sterftecijfer. wat is het gevolg voor de totale bevolking

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Bekijk de volgende slide goed
In de volgende slide zie je hoe de bevolkingsdiagrammen eruit zien tijdens de verschillende fases van de demografische transitie. 
Leer dit goed, je moet kunnen verklaren waarom je in iedere fase juist dat type diagram ziet. 

Slide 8 - Diapositive

Natuurlijke en sociale bevolkingsgroei
Naast geboorten en sterfte kan de bevolking groeien of krimpen door immigratie en emigratie. Ook deze cijfers worden berekend met absolute of relatieve getallen (per 1000 inwoners)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Fases en diagrammen
Fase 1: Hoog geboortecijfer, hoog sterftecijfer. De levensverwachting is laag. -> Bevolking is niet groot. piramide model bevolkingsdiagram
Fase 2: Hoog geboortecijfer, sterftecijfer daalt. -> groot geboorteoverschotbevolkingsexplosie-> piramide verandert naar klokmodel
Fase 3: Sterftecijfer is laag, geboortecijfer begint te dalen-> Klokmodel krijgt grotere bovenkant door nog hogere levensverwachting. Onderkant wordt smaller.
Fase 4: Geboortecijfer en sterftecijfer zijn laag. Bevolking is wel erg groot geworden. Levensverwachting is hoog. Door lage geboortecijfer ontstaat vergrijzing.
Fase 5: Geboortecijfer is lager dan sterftecijfer-> sterfteoverschot. Het klokmodel verandert naar Ui-model met smalle onderkant en bredere bovenkant.

Slide 11 - Diapositive

5

Slide 12 - Vidéo

00:00
In deze video krijg je uitleg over de demografische transitie. 
Let vooral op de oorzaken van de veranderingen. Zorg ervoor dat je de oorzaken en de gevolgen van de veranderingen goed kent.

Slide 13 - Diapositive

00:23
waar staat de groene lijn voor?
A
Sterftecijfer
B
geboortecijfer

Slide 14 - Quiz

01:14
Wat zorgde ervoor dat in de meeste landen het sterftecijfer zo sterk kon dalen?
A
Betere geneesmiddelen
B
Beter voedsel
C
Betere Hygiëne
D
A, B en C zijn goed

Slide 15 - Quiz

02:05
Voorspel wat hij gaat vertellen over de blauwe lijn.
De blauwe lijn is de totale bevolking, waarom is deze in fase 5 zo groot?

Slide 16 - Question ouverte

02:27
Had je het goed voorspeld?
In fase 2 neemt het sterftecijfer af, maar het geboortecijfer nog niet. Daardoor groeit de bevolking zo ontzettend snel.
In fase 3 neemt ook het geboortecijfer af, dan zie je dat de blauwe lijn minder sterk toeneemt.
In fase 4 en 5 stabiliseert de totale bevolkingsgroei.
Dan zijn vooral immigratie en emigratie belangrijk

Slide 17 - Diapositive