1.1 Geboorte en sterfte Les 1 2022

1 / 41
suivant
Slide 1: Vidéo
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Vidéo

Geboortecijfer 
Aantal geboortes per 1000 inwoners. 

Aantal geboortes 
__________________         x 1.000 = geboortecijfer
Bevolking 


Slide 3 - Diapositive

Sterftecijfer 
Het aantal mensen dat sterft per jaar, per 1.000 inwoners. 

aantal sterftegevallen 
_________________________      x 1.000 = sterftecijfer 
bevolking 

Slide 4 - Diapositive

Geboorte- sterfteoverschot
Berekening:

geboortecijfer - sterftecijfer = geboorte- of sterfteoverschot 


Bevolkingsgroei of bevolkingskrimp 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Weten:
        - Geboortecijfer 
        - Sterftecijfer
        - Natuurlijke bevolkingsgroei 
        - Geboorteoverschot 
        - Sterfteoverschot 
#Deze begrippen kennen en hiermee kunnen rekenen. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Lien

1.1 geboorte & sterfte deel II
Planning:
      - Foto 
      - Herhaling 1.1 deel I 
      - Demografisch transitie model 
      - Oefenen 
      - Afsluiten 
Les doel: Jullie begrijpen het demografisch transitiemodel 

Slide 12 - Diapositive

Hoe bereken je het geboortecijfer?

Slide 13 - Question ouverte

De bevolking van Nederland zal in de toekomst gaan....
A
Krimpen
B
Groeien
C
Gelijk blijven
D
Niet te zeggen

Slide 14 - Quiz

Demografie 
De studie die zich bezig houd met bevolking:
- geboorte 
- sterfte 
- groei/krimp 
- afkomst
- ontwikkeling 
- migratie

Slide 15 - Diapositive

leesopdracht 10 min

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Fase 1
- Hoog sterftecijfer
- Hoog geboortecijfer 

Mensen nemen veel kinderen. Waarom? 

Wat gebeurd er met de bevolking? Groei/Krimp?  

Slide 18 - Diapositive

Waarom veel kinderen?

Slide 19 - Carte mentale

Fase 2
Het land ontwikkeld zich. Hoe? 

- Sterftecijfer daalt 
- Geboortecijfer blijft hoog 

- De bevolking groeit snel


Slide 20 - Diapositive

Wat zijn belangrijke punten waarop een land zich moet ontwikkelen om het sterftecijfer naar beneden te krijgen?

Slide 21 - Question ouverte

Fase 3
Mensen nemen minder kinderen. Waarom? 

- Geboortecijfer daalt 
- Sterftecijfer blijft dalen 

- Geboortecijfer blijft hoger. De bevolking blijft groeien

Slide 22 - Diapositive

Waarom nemen mensen minder kinderen?

Slide 23 - Carte mentale

Fase 4
Het land is ver in de ontwikkeling 

- Laag geboortecijfer 
- Laag sterftecijfer 

Bevolking groeit niet meer 

Slide 24 - Diapositive

Fase 5
Bevolking groeide in fase 2 & 3 

- Veel ouderen 
- Hoger sterftecijfer 
- Geboortecijfer blijft laag 

De bevolking begint te krimpen 

Slide 25 - Diapositive

Welke landen zitten in fase 5?

Slide 26 - Carte mentale

Je kan.. 
1. Uitleggen hoe het sterftecijfer af kan nemen. 
2. Verklaren waarom in ontwikkelingslanden het geboortecijfer erg hoog is. 
3. Landen plaatsen in het demografisch transitiemodel 
4. Verklaren wanneer de bevolking van een land stabiel is. 
5. Uitleggen waarom de bevolking van een land begint te krimpen. 

Slide 27 - Diapositive

Aan de slag 
Maken: 1.1 Bevolking opdracht 5 t/m 9 




Slide 28 - Diapositive

Verwerkingsopdrachten 
Je krijgt zo een aantal vragen geef per beschrijving aan in welke fase van het demografisch transitiemodel het beschreven land zit. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Het geboortecijfer begint te dalen omdat het sterftecijfer al een tijdje laag is. De bevolking groeit explosief.
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 31 - Quiz

Het sterftecijfer is extreem hoog net als het geboortecijfer. De bevolking blijft klein en groeit nauwelijks.
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 32 - Quiz

Een land begint zich te ontwikkelen, het sterfte cijfer begint te dalen. De bevolking begint te groeien.
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 33 - Quiz

Het sterftecijfer en het geboortecijfer zijn beide erg laag. De bevolkingsgroei stabiliseert.
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 34 - Quiz

Het sterftecijfer is sterk gedaald, nu begint het geboortecijfer ook sterk te dalen. De bevolking groeit hard.
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 35 - Quiz

Nederland..
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 36 - Quiz

Soedan..
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 37 - Quiz

Duitsland..
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 38 - Quiz

Japan..
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 39 - Quiz

Nederland in 1800, hoog sterftecijfer en mensen namen extreem veel kinderen.
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 40 - Quiz

In een Arm Afrikaans land nemen mensen nog steeds heel veel kinderen maar het sterftecijfer is al gedaald. De bevolking groeit explosief.
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 41 - Quiz