13.1 eten

13.1 Eten
Je kan toepassen: soorten kiezen, lengtes van het darmkanaal, verteerbaarheid van voedsel, celwanden, herkauwen, exocytose, fagocytose, osmose en diffusie, energie en energiebalans, fotosynthese,  andere stoffen uit glucose gemaakt,  mimicry, camouflage, bescherming, zintuigen.

Je kan:
- aan het gebit en de darmen van zoogdieren zien wat ze eten.
- uitleggen waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken.
- beschrijven hoe planten aan voedsel komen.
- beschrijven hoe eencellige dieren voedsel opnemen en (afval)stoffen afgeven.
- uitleggen hoe organismen voorkomen dat ze opgegeten worden.
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 10 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

13.1 Eten
Je kan toepassen: soorten kiezen, lengtes van het darmkanaal, verteerbaarheid van voedsel, celwanden, herkauwen, exocytose, fagocytose, osmose en diffusie, energie en energiebalans, fotosynthese,  andere stoffen uit glucose gemaakt,  mimicry, camouflage, bescherming, zintuigen.

Je kan:
- aan het gebit en de darmen van zoogdieren zien wat ze eten.
- uitleggen waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken.
- beschrijven hoe planten aan voedsel komen.
- beschrijven hoe eencellige dieren voedsel opnemen en (afval)stoffen afgeven.
- uitleggen hoe organismen voorkomen dat ze opgegeten worden.

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

planteneters
vleeseters
alleseters
planten
vlees
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen
planten en vlees

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Waardoor zijn honden slanker dan koeien?
Plantencellen hebben een celwand en zijn doordoor moeilijk fijn te kauwen en te verteren.
Het verteren van voedsel bij planteneters lukt daarom alleen als het lang genoeg in het verteringsstelsel zit. Planteneters hebben een lange darm die opgepropt zit in de buik. 

Dierlijke cellen hebben geen celwand en zijn daardoor makkelijk fijn te kauwen en te verteren.

Doordat er geen celwand aanwezig is is het vlees makkelijker te verteren en is het verteringsstelsel korter. Hond: 



Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

als je maar uit 1 cel bestaat

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

0

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

gemaakt uit glucose

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

superzintuigen
Echolocatie: vleermuis, walvis enz
Ruiken : honden, slang enz
Voelen/Electro receptie : haaien, vissen, spinnen, 
Magnetisme: duif, bij, schildpadden, kikkers
Zien: roofvogels, bij/octopus (UV-licht)


Slide 30 - Diapositive

14x

Slide 31 - Diapositive

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 32 - Question de remorquage

mimicry
gif
camouflage
vluchten
bescherming
kannibalisme

Slide 33 - Question de remorquage

Sleep de begrippen naar het juiste vak.
actief transport
passief transport
Kost geen energie
Kost energie
Endocytose
Exocytose
Diffusie
Osmose
Fagocytose

Slide 34 - Question de remorquage

Waarom hebben planteneters lange darmen?
A
planten eters kunnen niet goed kauwen
B
vleeseters hebben een kleiner lichaam
C
planten zijn moeilijker te verteren dan vlees
D
vleeseters hoeven hun vlees niet te verteren

Slide 35 - Quiz

In de energiebalans is de U bij vleeseters kleiner dan bij planteneters.
A
fout
B
goed

Slide 36 - Quiz

Hoe krijgen eencellige voedsel binnen?
A
via de huidmondjes
B
via een klein bekje
C
via een voedingsblaasje
D
via trilhaartjes

Slide 37 - Quiz

Welke aanpassing hebben vleermuizen om 's nachts te kunnen jagen?
A
Vleermuizen kunnen echolocatie gebruiken om te navigeren.
B
Vleermuizen hebben een scherp zicht in het donker.
C
Vleermuizen hebben een sterk reukvermogen.
D
Vleermuizen hebben vleugels waarmee ze snel kunnen vliegen.

Slide 38 - Quiz

Wat voor tanden heeft een chimpansee?
A
Plooikiezen
B
Knipkiezen
C
Knobbelkiezen

Slide 39 - Quiz

Varkens eten naast plantaardig voedsel ook dierlijk voedsel.

Hebben varkens knip-, knobbel- of plooikiezen?
A
knipkiezen
B
knobbelkiezen
C
plooikiezen

Slide 40 - Quiz

Hoe ademen eencelligen?
A
Via het celmembraan
B
Via de longen
C
Via de kieuwen
D
Via de stigma

Slide 41 - Quiz

Wat is het verschil tussen camouflage en mimicry?
A
geen verschil
B
gaat op in de omgeving
C
boots een ander dier na
D
lijkt op de omgeving en bootst een ander dier na

Slide 42 - Quiz

Plooikiezen
A
planteneters
B
vleeseters
C
alleseters
D
carnivoren

Slide 43 - Quiz

Dit is typisch het
gebit van een......
A
B
Planteneter
C
Vleeseter
D
Alleseter

Slide 44 - Quiz

Wat is de volgorde van kiezen die je hier ziet?
A
Knipkiezen, plooikiezen, knobbelkiezen
B
Plooikiezen, knobbelkiezen, knipkiezen
C
Knobbelkiezen, plooikiezen, knipkiezen
D
Knipkiezen, knobbelkiezen, plooikiezen

Slide 45 - Quiz

duhuhus
Je kan  nu toepassen: soorten kiezen, lengtes van het darmkanaal, verteerbaarheid van voedsel, celwanden, herkauwen, exocytose, fagocytose, osmose en diffusie, energie en energiebalans, fotosynthese,  andere stoffen uit glucose gemaakt,  mimicry, camouflage, bescherming, zintuigen.

Je kan nu:
- aan het gebit en de darmen van zoogdieren zien wat ze eten.
- uitleggen waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken.
- beschrijven hoe planten aan voedsel komen.
- beschrijven hoe eencellige dieren voedsel opnemen en (afval)stoffen afgeven.
- uitleggen hoe organismen voorkomen dat ze opgegeten worden.

Slide 46 - Diapositive