De onderbouw onderbouwt. Les 3 (hoe ziet een betoog eruit?)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

De onderbouw onderbouwt (les 3)

Planning

• Voorkennis vorige week herhalen (betrouwbaarheid bronnen)
• Opdracht 2
• Schrijfoefening

Hoe kan je checken of een bron betrouwbaar is? (geef minimaal één voorbeeld)

Tekst A

Onderwijsorganisaties: ‘geef geen schooladvies aan een kind in groep acht’

Wat is het standpunt van deze tekst?

Wat zijn argumenten (uit de tekst) vóór dit standpunt?

Wat zijn argumenten (uit de tekst) tegen dit standpunt?

Opdracht 2 (tekst A)

a. Wat is het onderwerp van de tekst?

b. Voor wie is de tekst geschreven?

c. Wat is het doel van de tekst?

d. Waar vind je het standpunt waarover geschreven wordt? In de inleiding, het middenstuk of het slot? Noteer de mening/standpunt.

e. Hoeveel argumenten geeft de schrijver? Noteer de argumenten.

f. Noemt hij ook een tegenargument? Zo ja, wélke dan?

g. Wordt het tegenargument weerlegd?

h. Hoe rondt de schrijver de tekst af? (Conclusie, samenvatting, mening of is er geen slot?)

i. Wat is de bron? Is deze betrouwbaar? Leg uit.

Tekst B

Het is niet vreemd dat zo veel studenten een burn-out krijgen

Wat is het standpunt van deze tekst?

Wat zijn argumenten (uit de tekst) vóór dit standpunt?

Wat zijn argumenten (uit de tekst) tegen dit standpunt?

Opdracht 2 (tekst B)

a. Wat is het onderwerp van de tekst?

b. Voor wie is de tekst geschreven?

c. Wat is het doel van de tekst?

d. Waar vind je het standpunt waarover geschreven wordt? In de inleiding, het middenstuk of het slot? Noteer de mening/standpunt.

e. Hoeveel argumenten geeft de schrijver? Noteer de argumenten.

f. Noemt hij ook een tegenargument? Zo ja, wélke dan?

g. Wordt het tegenargument weerlegd?

h. Hoe rondt de schrijver de tekst af? (Conclusie, samenvatting, mening of is er geen slot?)

i. Wat is de bron? Is deze betrouwbaar? Leg uit.

Tekst C

Recensie 'Soul'

Een inspirerende hit van Pixar

Wat is het standpunt van deze tekst?

Wat zijn argumenten (uit de tekst) vóór dit standpunt?

Wat zijn argumenten (uit de tekst) tegen dit standpunt?

Opdracht 2 (tekst C)

a. Wat is het onderwerp van de tekst?

b. Voor wie is de tekst geschreven?

c. Wat is het doel van de tekst?

d. Waar vind je het standpunt waarover geschreven wordt? In de inleiding, het middenstuk of het slot? Noteer de mening/standpunt.

e. Hoeveel argumenten geeft de schrijver? Noteer de argumenten.

f. Noemt hij ook een tegenargument? Zo ja, wélke dan?

g. Wordt het tegenargument weerlegd?

h. Hoe rondt de schrijver de tekst af? (Conclusie, samenvatting, mening of is er geen slot?)

i. Wat is de bron? Is deze betrouwbaar? Leg uit.

Schrijfoefening

• Kies uit één van de twee onderwerpen (komt straks in beeld)
• Ga associëren -> wat past bij het eerste woord? En wat bij het tweede? En wat bij het derde? (De woorden hoeven niet bij het woord daarvoor te passen). Bedenk minimaal 5 woorden

Schrijfoefening

• Kies uit één van de twee onderwerpen (komt straks in beeld)
• Ga associëren -> wat past bij het eerste woord? En wat bij het tweede? En wat bij het derde? (De woorden hoeven niet bij het woord daarvoor te passen). Bedenk minimaal 5 woorden

Onderwerp 2:

boek

Onderwerp 1:

klaslokaal

Schrijfoefening

• Maak van de woorden je opgeschreven hebt een tekst.
• Bijvoorbeeld een verhaaltje, een informatieve tekst, een gedichtje... wat je wilt!

Onderwerp 2:

boek

Onderwerp 1:

klaslokaal

Afsluiten

Fijn weekend en tot volgende week!