liedjes en versjes

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

 Veel zingen draagt bij aan een

1. receptieve taalontwikkeling
2. meervoudige taalontwikkeling
3. productieve taalontwikkeling
4. verstoorde taalontwikkeling

Voorlezen stimuleert de

1. productieve taalontwikkeling
2. actieve woordenschat
3. receptieve taalontwikkeling
4. passieve woordenschat

Taalontwikkeling is onderdeel van de

1. motorische ontwikkeling
2. sociale ontwikkeling
3. zintuiglijke ontwikkeling
4. cognitieve ontwikkeling

Het basissysteem voor taal wordt gevormd in de eerste .......jaar

1. 3
2. 5
3. 7
4. 9

De eerste ........... jaar vormen de belangrijkste periode in de taalverwerving

1. 5
2. 2
3. 7
4. 10

De hersengebieden die voor taal noodzakelijk zijn ontwikkelen zich

1. vanaf 1 jaar
2. voor de geboorte
3. vanaf 2 jaar
4. vanaf 1,5 jaar

De brabbelfase valt in de

1. pre verbale fase
2. vroeg linguale fase
3. differentiatie fase
4. fase van voltooiing

In welke fase bevinden kinderen van
1 tot 2,5 jaar zich?

1. Pre verbale fase
2. Vroeg linguale fase
3. Differentiatiefase
4. De fase van voltooiing

Taal wordt gebruikt bij

1. communicatie
2. sturen van gedachten
3. organiseren van waarnemingen
4. onthouden van gebeurtenissen

De brabbelfase begint rond de .....maanden

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

Tijdens de vroeg linguale fase is er sprake van

1. twee woordzinnen
2. losse woordjes
3. zinnen van 5 woorden
4. geen taal

De differentiatie fase is van

1. 6 tot 7 jaar
2. 7 tot 10 jaar
3. 1 tot 3,5 jaar
4. 2,5 tot 5 jaar

Tijdens een overgangs moment

1. gaan de kinderen naar een andere groep
2. worden kinderen besproken in het team
3. gaan de kinderen naar een andere situatie
4. krijgen kinderen het plotseling heel warm

Bij positieve overgangsmomenten horen

1. voorspelbare herhaling
2. kinderen die op hun beurt kunnen wachten
3. pm'ers die alles zelf doen
4. flexibele kinderen

Een dagritme zorgt voor

1. flexibiliteit
2. veiligheid
3. continuïteit
4. onrust

Kinderen zelf de regie geven hoort bij

1. praten en uitleggen
2. sensitive responsiviteit
3. ontwikkelings- stimulering
4. respect voor auto- nomie

Herkenning zorgt voor

1. verveeldheid
2. zelfvertrouwen
3. gedemotiveerdheid
4. zelfstandigheid

Vanaf groep .....houden kinderen van liedjes waarin wordt geteld, gespeld of een reeks moet worden onthouden.

1. 7
2. 6
3. 4
4. 3

Stapelliedjes zijn geschikt voor kinderen vanaf

1. 5 jaar
2. 6 jaar
3. 7 jaar
4. 8 jaar

De taalontwikkeling bestaat uit ..... fasen

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Oudste BSO kinderen begrijpen.........woorden

1. 800
2. 9000
3. 13000
4. 1000

Een liedjeskoffer is geschikt voor

1. 0-2 jaar
2. 2-4 jaar
3. 6-8 jaar
4. 8-10 jaar

Zingen heeft een gunstig effect op je

1. stress niveau
2. sociale vlak
3. stemapparaat
4. cortisolwaarde

De radio aan in de groep zorgt voor

1. gezelligheid
2. sfeer
3. ruis
4. overprikkeling

Met liedjes en versjes begin je

1. na 7 maanden
2. na het eerste jaar
3. op peuterleeftijd
4. direct na de geboorte

Kinderen van ...........kunnen bezig zijn met ritme

1. 0-13
2. 2-4
3. 3-7
4. 6-8

door samen te zingen stimuleer je de

1. cognitieve ontwikkeling
2. motorische ontwikkeling
3. sociaal emotionele ontwikkeling
4. zintuiglijke ontwikkeling

liedjes en versjes zijn vaak onderdeel van

1. een dagritme
2. een ritueel
3. ontspanning
4. taalontwikkeling

liedjes en versjes zijn onderdeel van

1. communicatie
2. methodiek
3. pedagogiek
4. psychologie