OOA 3.6 gedicht 3.9 en 4.9

• ne
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nodig: boek, cumlaude en lessonUp

Planning deze week:

Vandaag:                   3.9 en 4.9  Gedicht

Donderdag:              Kaart afronden, envelop schrijven

Gedicht

Uhm... Hoe zat dat nou?

2.9 Figuurlijk taalgebruik wil zeggen dat je een woord of uitdrukking niet in zijn letterlijke betekenis gebruikt.

Letterlijk: De kapper  woelde met zijn handen door mijn haar.

Figuurlijk: Ik zit met mijn handen in het haar.

Nu: blz. 126

Versregels --> de regels in een gedicht

Strofe -->  groepje versregels

Witregels --> tussen twee strofen is een witte regel

Iedere strofe heeft zijn eigen inhoud, maar in een gedicht zijn hier geen vaste regels voor.

De opdrachten van 3.9

Gedicht 3.9

Opdracht 2, 4 en 8

Nu: blz. 168

Als je taal niet letterlijk, maar juist figuurlijk gebruikt, schrijf je met beelden.

Beeldspraak

De opdrachten van 4.9

Gedicht 4.9

Opdracht 2, 5 en 6

Aan de slag

Deze LessonUp vind je terug bij 'Bestanden' in Microsoft Teams en in Magister;

- Maak de opdrachten van 3.9 en 4.9

3.9 Opdracht 2, 4 en 8

4.9 Opdracht 2, 5 en 6

-Wil je de kaart nog aanpassen? Dat kan!