Taal & spelling quiz blok 2

Taal quiz hst. 1
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Taal quiz hst. 1

Slide 1 - Diapositive

Schrijf het woord juist:

Slide 2 - Question ouverte

Schrijf het woord juist:

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf het woord juist:

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf het woord juist:

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf het woord juist:

Slide 6 - Question ouverte

Wat hoort erbij:
de stro..
A
..ng
B
..nk

Slide 7 - Quiz

Wat zie ook in het woord?

het koor
A
-eer
B
-oor
C
-eur

Slide 8 - Quiz

Wat zie ook in het woord?

de beer
A
-eer
B
-oor
C
-eur

Slide 9 - Quiz

Wat zie ook in het woord?

de kleur
A
-eer
B
-oor
C
-eur

Slide 10 - Quiz

Wat is de samenstelling:
Julia heeft een jaarkaart voor de bus.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de samenstelling?
In het zand staat een pootafdruk van een meeuw.
A
zand
B
pootafdruk
C
meeuw

Slide 12 - Quiz

Wat is de samenstelling?
Het knaagdier knabbelt aan een wortel.
A
knaagdier
B
knabbelt
C
wortel

Slide 13 - Quiz

Welk verkleinstukje hoort bij het woord:
schuur
A
-je
B
-tje
C
-pje

Slide 14 - Quiz

Welk verkleinstukje hoort bij het woord:
eieren
A
-je
B
-tje
C
-pje

Slide 15 - Quiz

Wat hoort erbij?

De krokodil wordt met ... bedreigd.
A
uitsterven
B
uitbroeden

Slide 16 - Quiz

Wat hoort erbij?

Als voorbeeld kun je denken aan.
A
bijvoorbeeld
B
uiterlijk
C
beschrijven

Slide 17 - Quiz

Wat hoort erbij?

Hoe machines en apparaten werken.
A
technisch
B
splitpen
C
biljet

Slide 18 - Quiz