De bouw van organismen

Organen en cellen
De bouw van organismen
Bronnen:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Organen en cellen
De bouw van organismen
Bronnen:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
1.  Je leert wat een orgaan is en kent voorbeelden 

2.  Je leert wat een orgaanstelsel is en kent voorbeelden 

3.  Je leert wat een cel is en kent voorbeelden 

4. Je leert het verschil tussen een plantaardige cel en een dierlijke cel

5.  Je leert van een torso de belangrijkste organen en kunt deze benoemen






Slide 2 - Diapositive

Wat is ook al weer
een organisme?

Slide 3 - Question ouverte

Organen
In de afbeelding zie je een model van een romp van de vrouw. Je noemt dat een torso. 
Je ziet hoe de verschillende organen er uitzien en waar ze liggen in de romp. Organen zijn delen van een organisme die bepaalde taken (functies) uitvoeren. Enkele voorbeelden zijn:

- Het hart en de bloedvaten: het bloed kan door het 
  lichaam stromen
- De huid: geeft bescherming van het lichaam

Een plant heeft ook organen, welke? Klik op de button.

Long
2
hart
3
Organen van planten
Wortel, stengel, blad 
lever
4
maag
5
dikke darm
6
dunne darm
7
nier
10

Slide 4 - Diapositive

Wat is (!) een orgaan?

Slide 5 - Question ouverte

Organenstelsels
Organen werken vaak samen met meerdere andere organen. Zo'n groep organen die samenwerken noem je een organenstelsel. Op de afbeelding zie je het verteringsstelsel.


verteringsstelsel
slokdarm, lever maag dunne darm  dikke darm
bloedvatenstelsel
hart aorta holle ader bloedvaten
Bottenstelsel
Schedel rib wervelkolom dijbeen teenkootjes 
en nog veel meer
Zenuwstelsel
Hersenen  ruggenmerg  zenuwen

Slide 6 - Diapositive

Organenstelsels
Bloedvatenstelsel

Bottenstelsel

Zenuwstelsel

functie
Vervoeren van bloed door het lichaam
functie
Vorm en stevigheid voor het lichaam.
Bescherming en aanhechting van pezen.

Slide 7 - Diapositive

Wat is een organenstelsel

Slide 8 - Question ouverte

Misschien weet je het nog: 
Elk organisme bestaat uit minstens 
1 cel: het kleinste levende deeltje van een organisme.
Een bacterie bestaat uit 1 cel. 
Ons lichaam bestaat wel uit zo'n  30.000.000.000.000 cellen.....
Een cel is dus héél klein, ongeveer 
één honderdste deel 
van een millimeter!
Cellen
microscopische opnames van cellen. Met de klok mee: linksboven een bacterie, dan plantencellen, hersencellen van mens en linksonder een zaadcel met eicel

Slide 9 - Diapositive

Wat is een cel?

Slide 10 - Question ouverte

Organen bestaan uit cellen. 
De cellen zijn de bouwstenen van je organen.

Door een microscoop kun je cellen bekijken. Ze lijken plat maar dat zijn ze in werkelijkheid niet. Er zijn verschillenden vormen, het lijken net zakjes die gevuld zijn met water. 
rode bloedcel
Vorm: rond
Kan makkelijk door bloedvat
zenuwcel
Vorm: met lange uitlopers
Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen
Soorten cellen
Botcel
Spiercel

Slide 11 - Diapositive

Time-lapse filmpje over cellen
Veel cellen kunnen zich delen.

Op de volgende slide vind je een Time lapse video 
van de celdeling van een dierlijke cel 

De video komt van het National Institute of Genetics.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

De vorm van de cel heeft te maken met de functie van de cel. 

Cellen kun je bekijken door een microscoop te gebruiken.

De cellen lijken dan plat in de afbeelding maar jij weet inmiddels dat dit in werkelijkheid niet zo is. 
rode bloedcel
Vorm: rond
Kan makkelijk door bloedvat
zenuwcel
Vorm: met lange uitlopers
Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen
Soorten cellen
Botcel
Spiercel

Slide 14 - Diapositive

Verschillen tussen plantencellen en cellen van dieren.
Alle cellen hebben een celmembraam, een celkern en cytoplasma. 
Bladgroenkorrels, celwand en grote vacuolen komen alleen voor in plantencellen.

dierlijke cel
plantencel

Slide 15 - Diapositive


nummer 2?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 16 - Quiz


nummer 5?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 17 - Quiz


nummer 10?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 18 - Quiz


nummer 6?
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 19 - Quiz


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 20 - Quiz


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 21 - Quiz


Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 22 - Quiz

Welke organen hebben planten?

Slide 23 - Question ouverte

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 24 - Question de remorquage


Het hart is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 25 - Quiz


Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 26 - Quiz


De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 27 - Quiz


De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 28 - Quiz


Welke is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz


Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels

Slide 30 - Quiz

Dit weet je nu
1.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaan is en voorbeelden geven

2.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaanstelsel is en voorbeelden geven

3.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een cel is en voorbeelden geven

4. Je kent het verschil tussen een plantencel en een dierlijke cel

5.  Je kunt van een torso de belangrijkste organen aanwijzen en benoemen





Slide 31 - Diapositive

Organen en cellen
Bronnen:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 32 - Diapositive