Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
4.6 Hart- en vaatziekten
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
Wat weten we nog?
Leerdoelen bespreken
Uitleg
Opdrachten maken
Afsluiten: leerdoelen check
Slide 2 - Diapositive
Wat weten we nog van de vorige les?
Slide 3 - Diapositive
De dubbele bloedsomloop bij de mens
Sterk versimpeld!
Slide 4 - Diapositive
De Nieren
Slide 5 - Diapositive
Nieren en urinewegen
Slide 6 - Diapositive
opeten van ziekteverwekkers
antistoffen
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
Slide 9 - Diapositive
Bloeddruk
Het hart pompt het bloed met grote kracht in de slagaders. Daardoor oefent het bloed veel druk uit op de wanden van de slagaders. Dit is de bloeddruk. De bloeddruk wordt gemeten met een bloeddrukmeter
Als je je inspant of opwindt, stijgt je bloeddruk tijdelijk. In rust daalt de bloeddruk weer. Langdurig hoge bloeddruk beschadigt de wanden van de slagaders.
Slide 10 - Diapositive
Oorzaken
De oorzaken van een hoge bloeddruk zijn onder andere stress, roken, overgewicht en zout eten.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Slagaderverkalking
Als de wand van een slagader beschadigd is, kunnen witte bloedcellen en vette stoffen uit het bloed in de wand komen. Deze stoffen hopen zich op. Hierdoor ontstaat een verdikking. Uiteindelijk wordt de verdikking hard door kalk. Dit noem je slagaderverkalking.
Slide 13 - Diapositive
Door slagaderverkalking :
wordt het bloedvat nauwer en minder elastisch.
Het hart moet een grotere kracht leveren= kan dan overbelast raken.
De bloeddruk wordt hoger.
Ook krijgt het orgaan achter de vernauwing te weinig bloed. =orgaan te weinig zuurstof. Het werkt dan slechter of helemaal niet meer.
De kans op slagaderverkalking wordt kleiner als je niet rookt, gezond eet en regelmatig beweegt.
Slide 14 - Diapositive
Cholesterol
cholesterol is een vettige stof die aan de binnenkant van je bloedvaten blijft plakken.
In de verdikking door slagaderverkalking kunnen scheurtjes ontstaan. Dan stolt het bloed op het scheurtje. netals korstje op een wondje op de huid. Zo’n bloedstolsel kan een slagader afsluiten. Als dit gebeurt in een kransslagader van het hart, dan krijgt een deel van het hart plotseling geen bloed meer.= hartaanval of hartinfarct .
Bij een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af door gebrek aan zuurstof.
Slide 21 - Diapositive
symptomen
Bij een hartinfarct heb je:
- een stekende pijn in de borst
- benauwd
-komt vaak bij oudere mensen voor
- steeds vaker bij jonge mensen.
Slide 22 - Diapositive
Herseninfarct
Ook een bloedvat in de hersenen kan verstopt raken.
Dit heet een herseninfarct.
Een ander woord voor herseninfarct is beroerte.
Een deel van de hersenen kan afsterven en daardoor kan je verlamd raken
Slide 23 - Diapositive
Gezonde leefstijl
Hart- en vaatziekten = verzamelnaam voor ziekten aan hart en bloedvaten.
Als je gezond leeft, heb je een kleinere kans op hart- en vaatziekten. Sommige mensen hebben door hun erfelijke eigenschappen meer kans op hart- en vaatziekten. Aan deze oorzaak kun je niets doen. Aan andere oorzaken kun je zelf wel wat doen. Het belangrijkste is een gezonde leefstijl.
Slide 24 - Diapositive
Oorzaken
- Te weinig beweging
- Te veel vet eten
- Roken
- te veel alcohol
- te zwaar zijn
Slide 25 - Diapositive
Wat kun je zelf doen?
- Zorgen dat je niet te zwaar wordt.
- Begin niet met roken.
- Begin niet met alcohol drinken.
- Eet gezond.
-Beweeg genoeg.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Cholesterol, waar zit dat in?
A
Fruit en groenten
B
Chips en friet
C
Water
D
Frisdranken en snoep
Slide 28 - Quiz
Als je een hartinfarct krijgt wat gebeurd er dan?
A
Je kransslagader is verstopt. Stukje van je hart sterft af, door verstopping
B
Je kransslagader is verstopt en je krijgt nieuwe cellen
C
Er komen nieuwe cellen bij door verstopping
D
Je hart stopt helemaal met kloppen.
Slide 29 - Quiz
Hersenbloeding, wat gebeurt er dan?
A
Een deel van de hersenen kan afsterven
B
Er ontstaan nieuwe cellen in je hersenen
C
Je krijgt last van je hart
D
Je bloed stroomt de verkeerde kant op
Slide 30 - Quiz
Vragen?
Slide 31 - Diapositive
Zelfstandig werken in stilte
basis; 4.6 nog een keer lezen en opdr 6,7,8 maken + samenhang (let op immuniteit )
klaar? 4.8 lezen en maken
kader; 4.6 opdr 1 tm 7 (8 en 9 doen we klassikaal samen )