RIJPRO 02

Wanneer mag volgens de rijprocedure B naar de doorgaande rijbaan van een autosnelweg worden ingevoegd?

A
Zo snel als mogelijk is.
B
Als de snelheid zoveel mogelijk is aangepast aan het verkeer op de doorgaande rijbaan.
C
Aan het einde van de invoegstrook, nadat aan alle wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld het voor laten gaan) is voldaan.
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
VerkeersopleidingenBeroepsopleiding

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Wanneer mag volgens de rijprocedure B naar de doorgaande rijbaan van een autosnelweg worden ingevoegd?

A
Zo snel als mogelijk is.
B
Als de snelheid zoveel mogelijk is aangepast aan het verkeer op de doorgaande rijbaan.
C
Aan het einde van de invoegstrook, nadat aan alle wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld het voor laten gaan) is voldaan.

Slide 1 - Quiz

Met welke snelheid moet u volgens de rijprocedure B invoegen op de doorgaande rijbaan indien er geen of bijna geen verkeer is?

A
Zo snel als mogelijk is.
B
De snelheid is niet belangrijk maar wel het volledig benutten van de invoegstrook.
C
De snelheid moet zoveel mogelijk zijn afgestemd op het soort weg waarop u rijdt.

Slide 2 - Quiz

Bij het invoegen moet richting worden aangegeven. Wanneer moet u dit volgens de rijprocedure B beëindigen?

A
Zodra met het gehele voertuig de blokmarkering overschreden is.
B
Zodra u ziet dat het verkeer op de doorgaande rijbaan snelheid vermindert.
C
Zodra u de zijdelingse verplaatsing geheel voltooid hebt.

Slide 3 - Quiz

Wanneer moet u volgens de rijprocedure B richting aangeven bij het uitvoegen?

A
Circa 300 meter van tevoren.
B
Circa 600 meter van tevoren.
C
Circa 1200 meter van tevoren.

Slide 4 - Quiz

U rijdt op een gecombineerde invoeg-/uitvoegstrook. Een automobilist wil uitvoegen terwijl u wilt invoegen.
Wie gaat er volgens de rijprocedure B eerst?

A
Dat maakt niet uit, want dat is niet geregeld.
B
De invoegende bestuurder.
C
De uitvoegende bestuurder.

Slide 5 - Quiz

Hoe moet volgens de rijprocedure B, in beginsel de snelheid worden geregeld bij het uitvoegen vanaf de doorgaande rijbaan van een autosnelweg?

A
Op de doorgaande rijbaan mag reeds snelheid worden verminderd.
B
De snelheid waarmee op de doorgaande rijbaan wordt gereden moet worden aangehouden tot op de uitrijstrook.
C
De tevoren gereden snelheid moet ook op de uitrijstrook zo lang mogelijk worden aangehouden.

Slide 6 - Quiz

Wanneer is volgens de rijprocedure B de naderingssnelheid van een kruispunt juist?

A
Als onder alle omstandigheden, op normale wijze aan de wettelijke verplichtingen kan worden voldaan.
B
Als met de minimaal voorgeschreven remvertraging kan worden gestopt.
C
Als achteropkomend verkeer niet wordt gehinderd.

Slide 7 - Quiz

U rijdt op een rijbaan met drie rijstroken. U wilt van de rechter rijstrook naar de meest links gelegen rijstrook. Hoe dient u te handelen volgens de rijprocedure B?

A
Strook voor strook opschuiven, nadat steeds enige tijd rechtuit is gereden.
B
In één vloeiende beweging van de rechter naar de meest links gelegen rijstrook gaan.
C
Afhankelijk van de verkeerssituatie een of twee rijstroken tegelijk opschuiven.

Slide 8 - Quiz

Hoe kan men volgens de rijprocedure B het beste de richtingaanwijzer gebruiken op een lange(re) uitrijstrook?

A
Aanhouden totdat de uitrijstrook zich van de doorgaande rijbaan afscheidt.
B
Aanhouden totdat men de uitrijstrook is opgereden.
C
Aanhouden totdat men de uitrijstrook is opgereden en zonodig voor het einde van de rijbaansplitsing nogmaals richting aangeven.

Slide 9 - Quiz

Als bestuurder nadert u een tram-/bushalte die langs een verkeersheuvel ligt. Waarmee moet u rekening houden volgens de rijprocedure B?

A
Gehaast gedrag van passagiers die de tram en/of bus nog willen halen.
B
Wachtende passagiers voor de tram en bus die willen oversteken.
C
Passagiers die uitstappen en zich op de verkeersheuvel opstellen.

Slide 10 - Quiz

Voordat u gaat uitvoegen, houdt u de snelheid op de doorgaande rijbaan in principe aan totdat:

A
het einde van de uitrijstrook wordt bereikt.
B
op het begin van de uitrijstrook wordt gereden, tenzij de uitvoegstrook niet genoeg gelegenheid biedt.
C
richting wordt aangegeven.

Slide 11 - Quiz

U wilt aan een inhaalmanoeuvre beginnen. Wat moet u volgens de rijprocedure B doen voordat u met de inhaalmanoeuvre begint?

A
Eerst richting aangeven en vervolgens kijken of kan worden ingehaald.
B
Kijken, richting aangeven en zoveel mogelijk tegen de wegas gaan rijden.
C
Tijdig kijken of verantwoord kan worden ingehaald en dan richting aangeven.

Slide 12 - Quiz

Wat zijn volgens de rijprocedure B de productieve bijzondere manoeuvres?
A
Parkeeropdracht, hellingproef in parcours en stopopdracht.
B
Omkeeropdracht, stopopdracht en parkeeropdracht.
C
Parkeeropdracht, omkeeropdracht en hellingproef in opdracht.

Slide 13 - Quiz

Wat is volgens de rijprocedure de juiste naderingssnelheid van een kruispunt?

A
Steeds op aangepaste wijze dat er niet onnodig gestopt hoeft te worden.
B
Als onder alle omstandigheden op normale wijze aan de voorrangsverplichting kan worden voldaan.
C
Met een zo gelijkmatig mogelijke snelheid naderen.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn volgens de rijprocedure B belangrijke criteria bij de beoordeling van het inhalen?
A
De wegsituatie, overzichtelijkheid van de weg en de beschikbare ruimte.
B
De maximum snelheid, het verloop van de weg en de in te halen weggebruiker.
C
De duur van de manoeuvre, eventuele obstakels en de breedte van de rijbaan.

Slide 15 - Quiz