herh HC2 en HC3 + beetje H9 en H10 - 210311

Hoe heet het verdrag waarin de afspraken werden gemaakt na de Eerste Wereldoorlog?
A
Verdrag van Berlijn
B
Verdrag van Maastricht
C
Verdrag van Warschau
D
Verdrag van Versailles
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoe heet het verdrag waarin de afspraken werden gemaakt na de Eerste Wereldoorlog?
A
Verdrag van Berlijn
B
Verdrag van Maastricht
C
Verdrag van Warschau
D
Verdrag van Versailles

Slide 1 - Quiz


Chamberlain

Daladier

Mussolini

Hitler

Slide 2 - Question de remorquage

Welke bewering over een totale oorlog is NIET juist?
A
De eerste wereldoorlog was de eerste totale oorlog in Europa
B
In een totale oorlog doen verschillende continenten mee
C
Een totale oorlog wordt uitgevochten in dorpen en steden i.p.v. op een slagveld
D
In een totale oorlog wordt veel propaganda gebruikt

Slide 3 - Quiz

Welke zin gaat over de Koude Oorlog?
A
De Koude Oorlog duurde 13 jaar
B
de Koude Oorlog verwijst naar de Duitse invasie in Rusland
C
De Koude Oorlog vond plaats tijdens het interbellum
D
De Koude Oorlog startte na de Tweede Wereldoorlog

Slide 4 - Quiz

West
Oost
Navo
Warschaupact
Containment
Marshallhulp
Communisme
Kapitalisme
IJzeren gordijn 
Satellietstaten
Luchtbrug
Blokkade Berlijn

Slide 5 - Question de remorquage

Fascistische partij in Duitsland onder leiding van Hitler 
De inlijving van Oostenrijk bij Duitsland in 1938 
Oorlogvoering waarbij het doel was zeer snel en in enkele gerichte aanvallen de vijand uit te schakelen 
Het wegvoeren van Joden naar vernietigings- kampen 
Het veranderen van de samenleving in een nationaal-socialistische samenleving 
Gewelddadige zoekactie tijdens WO II waarbij mensen van de straat of uit hun huis werden gehaald om als arbeidskracht in Duitsland te gaan werken 

NSDAP
 
Blitzkrieg
Deportatie
Anschluss
Razzia 
Nazificatie

Slide 6 - Question de remorquage

Bij welk tijdvak of
historische context
hoort de afbeelding?
A
Tijdvak 9
B
Tijdvak 10
C
HC2 (Duitsland)
D
HC3 (Nederland)

Slide 7 - Quiz

Je doet onderzoek naar hoe de meeste Italianen dachten over Mussolini en je vindt een dagboekfragment uit 1936 van een parlementslid van de fascistische partij.
Is deze bron bruikbaar voor je onderzoek?

Slide 8 - Question ouverte

Dit is een voorbeeld van
A
Nationalisme
B
Holocaust
C
Propaganda
D
Antisemitisme

Slide 9 - Quiz

Wat is appeasement politiek?
En door welk(e) land(en) werd het toegepast?

Slide 10 - Question ouverte

HOE KWAM HITLER AAN DE MACHT?
A
verkiezingen, kanselier, Rijksdagbrand, machtigingswet, terreur, rassenwetten
B
Rijksdagbrand, verkiezingen, machtigingswet, terreur, rassenwetten
C
verkiezingen, valt Polen binnen, machtigingswet, terreur, rassenwetten
D
verkiezingen, staatsgreep, kanselier, Rijksdagbrand, terreur, rassenwetten

Slide 11 - Quiz


Wat is de juiste volgorde?
A
capitulatie Duitsland - Jalta - Potsdam - atoombom
B
Jalta - capitulatie Duitsland - Potsdam - atoombom
C
atoombom - capitulatie Duitsland - Jalta - Potsdam
D
Jalta - Potsdam - capitulatie Duitsland - atoombom

Slide 12 - Quiz

Gegeven zijn 4 begrippen.
Welke hoort er NIET bij?
A
Appeasement
B
Containmentpolitiek
C
Marshallplan
D
Trumandoctrine

Slide 13 - Quiz